Om de werkstandsensor te configureren,
4.
zie bedieningshandleiding ISOBUS-software
"Werkstandsensor configureren"
of
zie bedieningshandleiding "Bedieningscomputer".
6.3.2 Zaaidiepte aan de TwinTeC-zaaischijf instellen
AANWIJZING
De instelling van de zaaidiepte moet aangepast
worden aan de gebruiksomstandigheden. De
optimale instelling kan alleen tijdens het gebruik
op het veld worden bepaald.
1. Machine oplichten.
2. Universeel bedieningswerktuig op de instelspindel
1 steken.
Om de zaaidiepte te verkleinen,
3.
universeel bedieningswerktuig linksom -
draaien
of
Om de zaaidiepte te vergroten,
universeel bedieningswerktuig rechtsom +
draaien.
4. De schaal 3 dient als oriëntatie.
5. Universeel bedieningswerktuig verwijderen en
klink 2 in een groef van het raster laten
vastklikken.
Om de instelling te controleren,
6.
30 m op werksnelheid zaaien en het werkbeeld
controleren, zie "Zaaidiepte controleren".
MG6860-NL-II | B.1 | 02.08.2021
6 | Machine voorbereiden
Machine voorbereiden voor het gebruik
CMS-T-00004360-B.1
CMS-I-00003114
53