BEDIENING
DE MACHINE INSCHAKELEN
VOOR DE VEILIGHEID: Zet de stoel in de
juiste stand en maak de veiligheidsgordel
(indien aanwezig) vast voordat u de machine
start.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Zet de contactschakelaar op AAN.
NB: Als de machine zojuist is uitgeschakeld
wacht dan minstens vijf seconden met
herstarten zodat de software volledig kan
herladen.
3. Zet de lampen aan (indien deze erop zitten).
4. Zet de schakelaar rijrichting in de stand voor
de richting waarin u wilt rijden.
5. Druk op het rijpedaal om de machine in
beweging te zetten.
NB: De machine gaat pas rijden nadat de
bestuurder op de bestuurdersstoel heeft
plaatsgenomen.
26
BORSTELDRUK
Bij normale veegomstandigheden en bij het
vegen van vloerbedekking moet de borsteldruk
op de laagste stand worden ingesteld. Bij
zwaardere veegomstandigheden kunt u de
borsteldruk in de hoogste stand zetten. De
snelheid waarmee de machine rijdt, en de
toestand van de vloer zijn van invloed op
de schoonmaakprestatie. Als de borstels
zijn versleten, moet u mogelijk een hogere
borsteldruk toepassen. Als de machine wordt
in- of uitgeschakeld, wordt automatisch de laatst
gebruikte instelling gekozen.
INSTELLEN VAN DE HOOFDBORSTELDRUK
Met de 1-STEP-knop geactiveerd drukt u op de
knop voor hoofdborsteldruk om de borsteldruk
te verhogen of te verlagen. De lampjes van de
borsteldruk geven de huidige instelling voor de
borsteldruk aan.
NB: Om beschadiging van de vloerbedekking te
voorkomen, moet u de borsteldruk altijd op de
lichtste drukinstelling instellen wanneer u deze
oppervlakken veegt.
S16 9045346 (11-2020)