SUPERVISORFUNCTIES
DE SNELHEID VAN DE MACHINE
VERANDEREN
1. Ga de supervisormodus in. Raadpleeg
TOEGANG TOT DE SUPERVISORMODUS.
2. Let op de indicatielampjes van de
accustatus. De huidige snelheid van de
machine wordt weergegeven via het/
de knipperende indicatielampje(s) op de
indicatie van de accustatus.
Indicatorlampje(s)
knipperend
1 lampje
2 lampjes
3 lampjes
4 lampjes
5 lampjes
3. Druk op de Eco-modus-knop om te wisselen
tussen de instelling van de maximale
veegsnelheid (indicatielampje(s) accu
knippert/knipperen langzaam) en de
instelling voor maximale transportsnelheid
(indicatielampje(s) accu knippert/knipperen
snel).
84
Mijlen per uur (MPH)
1 MPH
2 MPH
3 MPH
4 MPH
5,5 MPH
4. Druk op de knop linker zijborstel om de
snelheid te verlagen.
Druk op de knop rechter zijborstel om de
snelheid te verhogen.
5. Druk op de Eco-modus-knop om de nieuwe
snelheidsinstellingen op te slaan. De
wijzigingen worden pas opgeslagen als de
Eco-modus-knop wordt ingedrukt.
6. Om de supervisormodus af te sluiten, draait
u de contactschakelaar naar UIT.
S16 9045346 (11-2020)