7.4
Storingen zonder storingsmelding
Hieronder zijn de storingen genoemd die zonder foutmeldingen kunnen optreden en informatie over
oorzaak en aanwijzingen voor het opheffen van de storing.
Storing
Restwater in het deel van het
kanaal in de omgeving het
waterreservoir.
Condair DL bevochtigt
continu
Sproeikleppen openen en
sluiten continu
Maximale bevochti-
gings-prestatie wordt niet
bereikt
Drukverhogingspomp scha-
kelt te laat of helemaal niet in.
Sproeiklep Y5 (sproeicir-
cuit 1) en/of sproeiklep
Y6 (sproeicircuit 2) en/of
sproeiklep Y7 (sproeicircuit
3) gaat/gaan niet open
Sproeiklep Y8 (sproeicircuit
4) en/of Y9 (sproeicircuit
5) gaat/gaan ook bij 100%
vochtvraag niet open.
De bevochtiger gaat steeds
na ca. een week buiten bedrijf
70
Storingen opheffen
Oorzaak
Afdichtelementen niet correct gemonteerd
of defect.
Keramische platen niet correct gemonteerd
of keramische platen gebroken.
Te hoge luchtsnelheid in het kanaal (sys-
temen zonder druppelafscheider >2,5 m/s,
systemen met druppelafscheider >4 m/s).
Beoogde hoeveelheid vocht te hoog inge-
steld.
Luchtvochtigheid zeer laag.
De interne regelaar is geactiveerd hoewel
een externe regelaar is aangesloten.
Schommelend regelsignaal.
Capaciteitsbegrenzing geactiveerd.
Verstuivers verstopt.
Softstartfunctie actief.
Systeem verkeerd berekend (te lage
capaciteit).
Drukverhogingspomp defect (permeaatdruk
te laag).
Overdrukventiel van de drukverhogings-
pomp is niet correct ingesteld.
Capaciteitsbegrenzing geactiveerd.
Drukverhogingspomp niet geactiveerd.
Softstart-functie actief.
Sproeiklep Y5 en/of sproeiklep Y6 en/of
sproeiklep Y7 defect.
Capaciteitsbegrenzing geactiveerd.
Sproeiklep Y8 en/of sproeiklep Y9 defect of
in de besturing niet geactiveerd.
Foute aansturing van de stand (7 stappen
in plaats van 15 stappen)
Zilver-patroon defect of opgebruikt. Capaci-
teitsteller afgelopen.
Hulp
Afdichtelementen correct monteren resp.
vervangen (zie montagehandleiding Con-
dair DL).
Keramische platen correct monteren en
indien nodig vervangen (zie montagehand-
leiding Condair DL).
Indien mogelijk de luchtsnelheid in het ka-
naal reduceren of druppelafscheider monte-
ren (op aanvraag bij uw Condair-partner).
Beoogde hoeveelheid vocht correct instel-
len (zie
Hoofdstuk
5.3.4.2).
Afwachten.
Interne regelaar deactiveren (zie
5.3.4.2).
Regelaar-instellingen controleren of
regelaar correct instellen (zie
5.3.4.2).
Capaciteitsbegrenzing deactiveren (instel-
ling: 100%). Zie
Hoofdstuk
5.3.3.2.
Verstuivers reinigen of vervangen (zie
stuk
6.4.2).
Wachten totdat de ingestelde tijd is verstreken
en de softstartfunctie wordt beëindigd.
Neem contact op met uw Condair-partner.
Capaciteitsbegrenzing deactiveren (instel-
ling: 100%). Zie
Hoofdstuk
5.3.3.2.
Neemt u contact op met uw Condair-part-
ner.
Wacht tot de ingestelde tijd is afgelopen en
de softstart-functie wordt beëindigd.
Sproeikleppen vervangen.
Capaciteitsbegrenzing deactiveren (instel-
ling: 100%). Zie
Hoofdstuk
5.3.3.2.
Neem contact op met uw Condair-partner.
Zilver-patroon vervangen (zie
6.5) en zilver-onderhoudsteller terugzetten
(zie
Hoofdstuk
6.7).
2603727-B NL 2304
Hoofdstuk
Hoofdstuk
Hoofd-
Hoofdstuk