Symptomen
Oorzaak
Ongelijkmatige maai-
De robotmaaier werkt te weinig uren per dag. Verleng de maaitijd. Zie
resultaten.
De instelling
stemd op de indeling van het werkgebied.
Vanwege de vorm van het werkgebied moet
Gebied 1-3 worden gebruikt, zodat de robot-
maaier de weg naar alle afgelegen gebieden
vindt.
Werkgebied te groot.
Botte messen.
Lang gras ten opzichte van de ingestelde
maaihoogte.
Gras verzameld door de maaischijf of rond de
motoras.
6.6 Breuken in de lusdraad opsporen
Breuken in de lusdraad zijn meestal te wijten aan
onbedoelde fysieke beschadigingen aan de draad,
bijvoorbeeld bij het gebruik van een schop bij het
tuinieren. In landen met nachtvorst kan de draad ook
beschadigd raken door scherpe stenen die in de grond
bewegen. Breuken in de draad kunnen ook worden
veroorzaakt door overmatig strekken tijdens het
installeren.
De kabelisolatie kan worden beschadigd wanneer het
gras meteen na de installatie te kort wordt gemaaid.
Beschadigingen aan de isolatie zorgen soms pas weken
of maanden later voor problemen. Om dit te voorkomen,
moet u de eerste weken na het installeren altijd de
maximale maaihoogte selecteren en de maaihoogte
vervolgens elke tweede week een stap verlagen totdat
de gewenste maaihoogte is bereikt.
Een foutieve las in de lusdraad kan soms weken nadat
de las werd gemaakt voor problemen zorgen. Een
foutieve las kan onder meer worden veroorzaakt doordat
de originele koppeling niet stevig genoeg werd
samengedrukt met behulp van een tang of doordat een
koppeling van een mindere kwaliteit dan de originele
koppeling werd gebruikt. Controleer eerst alle bij u
bekende lassen voordat u verdergaat met de
foutopsporing.
Een draadbreuk kan worden opgespoord door de
afstand van de lus waar de breuk kan zijn opgetreden
steeds te halveren, totdat er nog maar een kort stuk
draad over is.
307 - 002 - 11.10.2017
Hoe vaak? is niet goed afge-
De volgende methode werkt niet wanneer de
modus actief is. Zorg dat de ECO-modus eerst wordt
uitgeschakeld. Zie
1. Controleer of het indicatielampje in het laadstation
2. Controleer of de aansluitingen van de
Actie
Niet van toepassing op R100Li, R100LiC.
SensorControl detecteert dat het gazon vaker
is gemaaid dan in werkelijkheid het geval is.
Verhoog het gevoeligheidsniveau van Sen-
sorControl. Schakel SensorControl uit als dit
niet helpt.
Hoe vaak? is ingesteld op de
Controleer of
juiste waarde.
Gebied 1-3 om de robotmaaier naar
Gebruik
een afgelegen gebied te sturen. Zie
dekking op pagina 27 .
Probeer het werkgebied te verkleinen of de
maaitijd te verlengen. Zie
23 .
Vervang alle messen. Zie
gen op pagina 42 .
Verhoog de maaihoogte en stel hem later
weer lager in.
Controleer of de maaischijf vrij en soepel
draait. Als dat niet het geval is, schroeft u de
maaischijf los en verwijdert u alle gras en
vreemde voorwerpen. Zie
gen op pagina 41 .
ECO-modus op pagina 30 .
blauw knippert, wat een breuk in de begrenzingslus
Indicatielampje in het laadstation op
aangeeft. Zie
pagina 49 .
begrenzingsdraad naar het laadstation correct zijn
aangesloten en niet zijn beschadigd. Controleer of
het indicatielampje in het laadstation nog steeds
blauw knippert.
Timer op pagina 23 .
Gazon-
Timer op pagina
De messen vervan-
Robotmaaier reini-
ECO-
Problemen oplossen - 51