3.16.1.4 Area 1, 2 or 3 > Uitschakelen
Elk gebied kan worden uitgeschakeld en ingeschakeld
zonder dat de instellingen opnieuw moeten worden
Uitschakelen en druk op OK.
ingevoerd. Selecteer
3.16.1.5 Gebied 1, 2 of 3 > Meer > Test
Het testen van geselecteerde instellingen kan worden
beschouwd als een normaal onderdeel van de
installatie.
Test wordt geactiveerd, rijdt de
Als de functie
robotmaaier zo ver mogelijk weg van de
begeleidingsdraad als is toegestaan op basis van de
geselecteerde doorrijbreedte.
3.16.1.6 Test: Area 1, 2 or 3
Om de geselecteerde instellingen te testen:
1. Plaats de robotmaaier in het laadstation.
2. Gebruik de pijltoetsen omlaag en rechts/links om het
te testen gebied te selecteren op het scherm
Overzicht tuindekking . Druk op OK.
Meer en druk op OK.
3. Selecteer
Test en druk op OK.
4. Selecteer
5. Druk op START en sluit de klep.
6. De robotmaaier zal nu het laadstation verlaten en de
begeleidingsdraad in de richting van het afgelegen
gebied gaan volgen. Controleer of de robotmaaier
de vereiste afstand langs de begeleidingsdraad
helemaal kan volgen.
7. De test is gelukt als de robotmaaier de
begeleidingsdraad zonder problemen kan volgen
naar het vereiste startpunt.
3.16.1.7 De afstand tot een afgelegen gebied meten
1. Parkeer de robotmaaier in het laadstation.
2. Voer in de menufunctie
een afstand in die boven iedere twijfel hoger is dan
het werkelijke getal. De maximale afstand die kan
worden ingevoerd is 500 meter.
Area 1, 2 or 3 > Meer > Test en druk op
3. Selecteer
OK.
4. Druk op START en sluit de klep.
5. Druk op STOP op de gewenste positie. De afstand
wordt nu weergegeven in het display. Dit getal kan
nu worden opgeslagen in
3.16.1.8 Area 1, 2 or 3 > Meer > Reset
Via deze functie kan een afzonderlijke gebiedsinstelling
worden teruggezet naar de fabrieksinstelling. Selecteer
Area 1, 2 or 3 > Meer > Reset met behulp van de
pijltoetsen links/rechts gevolgd door OK om een
gebiedsinstelling te resetten.
3.16.2 Uitgebreid
Uitgebreid vindt u meer instellingen die
Onder het kopje
bepalen hoe de robotmaaier zich gedraagt. De
instellingen in dit menu zijn enkel nodig als aanvullende
besturing van de maaier noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij
zeer complexe tuinen. De fabrieksinstellingen zijn zo
geselecteerd dat ze zouden moeten werken voor de
meeste werkgebieden.
307 - 002 - 11.10.2017
Area 1, 2 or 3 > Hoe ver?
Area 1, 2 or 3 > Hoe ver? .
Uitgebreid
Doorrijbreedte
Uitrijhoeken
Achteruitrijafstand
Rijd over draad
3.16.2.1 Doorrijbreedte
De doorrijbreedte bepaalt hoe ver de robotmaaier
verwijderd mag blijven van de begeleidingsdraad/
begrenzingsdraad wanneer hij deze van en naar het
laadstation volgt. Het gebied naast de draad dat de
robotmaaier dan gebruikt, wordt de corridor genoemd.
Door op diverse afstanden vanaf de draad te werken,
wordt de kans op spoorvorming verkleind. Daarom wordt
aangeraden om de grootste doorrijbreedte (breedste
corridor) te kiezen die mogelijk is op basis van de
grootte van het werkgebied.
De robotmaaier stelt de doorrijbreedte in afhankelijk van
de grootte van het maaigebied wanneer hij zich langs
een geleidingsdraad verplaatst. Dankzij het ingebouwde
automatische mechanisme kan de robotmaaier de
afstand vanaf de draad variëren op basis van waar in
het werkgebied deze zich bevindt. De doorrijbreedte
wordt bijvoorbeeld automatisch verkleind in smalle
doorgangen.
De fabrieksinstellingen zijn geschikt voor veel
werkgebieden, d.w.z. dat de robotmaaier zelf de
ingebouwde functies kan gebruiken om de grootst
mogelijke doorrijbreedte aan te houden. In complexere
tuinen, bv. waar de begeleidingsdraad dicht bij obstakels
Installatie - 29