25. Wind, stroming en diepte instellen bij een routepunt
Bij ieder routepunt kunnen ook handmatig windpijltjes, stromingspijltjes en de LAT diepten
worden ingesteld door de lengte ervan door slepen met de linker muistoets te veranderen.
Het handmatig instellen van vectoren en diepte kan alleen als deze niet gekoppeld zijn aan
een Grib file of NL Tides. Dit kunt u per route aangeven via de Bewerk routetabel bij
Opties/Route instellingen. Voor het handmatig instellen van de LAT diepte is ook vereist dat
in de Bewerkroute tabel ook een getijde station aan een dieptepunt gekoppeld is
In routebewerkmode zit een vectorknopje welke geactiveerd dient te zijn om
stromings, wind of diepte vectoren te kunnen creëren of verstellen. Aanbevolen
wordt bij deze actie routepunten toevoegen en verschuiven uit te zetten.
Dit voorkomt dat u per ongelijk een vector verstelt.
Mochten dezen geen lengte hebben dan kunnen deze vectoren
worden gecreëerd door in een bepaald gebied boven of onder het
routepunt te klikken en vervolgens te slepen een bepaald gebied
boven of onder het routepunt te klikken en vervolgens te slepen. Zie
figuur rechts:
Wordt er met de muis buiten de kleine cirkel R geklikt maar binnen de
grote cirkel dan kan een vector worden gecreëerd afhankelijk van de
waar geklikt wordt.
•
Door te klikken en te slepen in het deel met de letter 'W' wordt de windvector
gecreëerd.
•
In het deel met de 'S' wordt de stromingsvector worden gecreëerd.
•
In het deel met de 'D' kan de dieptelijn worden gecreëerd. Deze laatste alleen door
verticaal slepen.
Hierboven een route van 4 punten. Van diep water naar vastlopen (punt 3). Als de starttijd
gegeven is of de route wordt langs gevaren kan WinGPS uit wind en stroming en polair voor
de zeilboot de passagetijd berekenen langs de route, behalve voor routepunt 4.
Gebruikershandleiding WinGPS 5 Voyager 2014, © Stentec Software, juni 2014
52