24. Routepunt definitie
Een routepunt met wind, stroming en diepte ziet u in de figuur rechts.
De vectoren die bij een routepunt horen (blauw = windvector, groen =
stromingsvector, zwart de LAT diepte) kunnen met de muis worden
vastgepakt en versleept. Tijdens het slepen zullen de waarden van de
vectoren aan de uiteinden van deze vector worden getoond.
De rode lijn aan de bovenkant van een routepunt geven het getij (plus windopstuwing) op
passagetijd aan. Onderaan staat de zwarte lijn met het streepje de diepte. Als deze beiden
t.o.v. LAT zijn gedefinieerd zit het middelpunt van het routepunt op LAT hoogte.
Het bovenste streepje is te zien als het wateroppervlak en het onderste streepje van de
waterdiepte is de (zee-)bodem. Hiertussen zit de waterhoogte waarvan het dieptewaarde
erboven kan worden aangegeven via Routebeeld scherminstellingen.
Onder het wateroppervlak wordt door een rood ruitje de kieldiepte weergegeven. Deze punt
geeft als het ware een bulbkiel weer. Als deze niet boven de bodemdiepte wordt getekend, is
de route daar onbevaarbaar. De kieldiepte is gekoppeld aan de diepgang, op te geven bij
bestand/eigenschappen/schip.
Door voor routepunten rond en op een wantij of ondiepte in getijdewater kunt u bepalen of u
zonder vastlopen deze plek kunt passeren. Het routepunt kan daartoe gekoppeld worden
met een getijdestation. Zie de paragraaf m.b.t. een wantij oversteken.
Gebruikershandleiding WinGPS 5 Voyager 2014, © Stentec Software, juni 2014
51