FDU
R:SlavePump3
MASTER
R:SlavePump2
R:SlavePump1
DI:Pump1Feedb
feedback
DI:Pump2Feedb
ingangen
inputs
DI:Pump3Feedb
(NG_50-PC-6_1)
Fig. 47 Feedback 'Status'-ingang
7.6.5 Storingsveilige werking (Fail-
safe)
Sommige pompsystemen moeten altijd een minimaal
doorstromings- of drukniveau hebben, zelfs als de FO
getript of beschadigd is. 1 of 2 (of wellicht alle) extra
pompen moeten dus blijven draaien nadat de regelaar is
uitgeschakeld of getript. Dit type "veilige" pompwerking
R:SlavePump6
R:SlavePump5
FDU
R:SlavePump4
MASTER
R:SlavePump3
R:SlavePump2
R:SlavePump1
(50-PC-7_1)
Fig. 48 Voorbeeld van "storingsveilige" werking
40
Hoofdfuncties
andere
other
aandrijving
drive
PM
P1
PM
P1
P2
P3
andere
other
andere
aandrijving
other
drive
aandrijving
drive
P2
P3
kan worden gerealiseerd door één van de NC-contacten van
de pompregelrelais te gebruiken. Deze kunnen voor iedere
afzonderlijke pomp worden geprogrammeerd. In dit
voorbeeld draaien pompen P5 en P6 op maximaal vermogen
door als de regelaar uitvalt of wordt uitgeschakeld.
P4
P5
P6
Zie menu:
[529] t/m [52H] Digitale ingangen
[554] t/m [55C] Relais
Zie menu:
[554] t/m [55C] Relais
[55D4] t/m [55DC] Mode
Emotron AB 01-4428-03r2