10. Selecteer het gebruikte niveau voor de voedingsspanning
[21B]
11. [229] Motor ID-run: kies voor Kort, bevestig met
ENTER en geef startcommando
De FO zal nu enkele motorparameters meten. De motor
maakt enkele piepgeluiden maar de as roteert niet. Als,
na ongeveer een minuut, de Motor ID-Run klaar is
("Test Run OK!" wordt weergegeven), drukt u op
om door te gaan.
12. Gebruik AnIn1 als ingang voor de referentiewaarde. Het
standaardbereik is 4-20 mA. Als u een referentiewaarde
van 0-10 V nodig hebt, verandert u schakelaar (S1) op
de controlprint en stelt u [512] Anln 1 Setup in op
0-10 V/4-20 mA.
13. Schakel de voeding uit.
14. Sluit digitale en analoge ingangen/uitgangen aan volgens
Fig. .
15. Klaar!
16. Schakel de voeding in.
5.3.4 De FO activeren
De installatie is nu klaar en u kunt op de startknop drukken
om de motor te starten als de motor draait en de
belangrijkste aansluitingen in orde zijn.
5.4
Lokale bediening
Handmatige bediening via het bedienpaneel kan worden
gebruikt om een testrun uit te voeren.
Wij zullen hier een 400 V motor en het bedienpaneel
gebruiken.
5.4.1 De netvoeding inschakelen
Sluit de deur van de FO. Nadat de netvoeding is
ingeschakeld, wordt de FO gestart en zal de interne
ventilator gedurende 5 seconden draaien.
5.4.2 Handmatige bediening select-
eren
Menu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.
1. Druk op
om menu [200], Hoofdinstellingen, weer te
NEXT
geven.
2. Druk op
om menu [210], Bedrijf, weer te geven.
ENTER
ENTER
3. Druk op
om menu [211], Taal, weer te geven.
ENTER
ENTER
4. Druk op
om menu [214], Referentiesignaal, weer te
NEXT
geven.
5. Selecteer Toetsen met de toets
bevestigen.
6. Druk op
om naar menu [215], Run/Stp-signaal te
NEXT
gaan.
7. Selecteer Toetsen met de toets
bevestigen.
Emotron AB 01-4428-03r2
.
RESET
en druk op
om te
ENTER
ENTER
en druk op
om te
ENTER
ENTER
8. Druk op
om naar het vorige menuniveau te gaan en
ESC
ESC
vervolgens op
om menu [220], Motor Data, weer te
NEXT
geven.
5.4.3 De motorgegevens instellen
Nu dient u de juiste motorgegevens voor de aangesloten
motor in te voeren.
9. Druk op
om menu [221] weer te geven.
ENTER
ENTER
10. Verander de waarde met de toetsen
met
.
ENTER
ENTER
11. Druk op
om menu [222] weer te geven.
NEXT
12. Herhaal stap 9 en 10 totdat alle motorgegevens zijn
ingevoerd.
13. Druk twee keer op
ESC
ESC
[100], Preferred View, weer te geven.
5.4.4 Een referentiewaarde invoeren
Nu gaan we een referentiewaarde invoeren.
14. Druk op
totdat menu [300], Proces, wordt
NEXT
weergegeven.
15. Druk op
om menu [310], Ref inst/kyk weer te
ENTER
ENTER
geven.
16. Gebruik de toetsen
in te voeren. Kiez een lage waarde om de rotatierichting
te controleren zonder de toepassing te beschadigen.
5.4.5 De FO activeren
Druk op de toets
op het bedienpaneel om de motor
rechtsom te laten draaien. Dit voorbeeld laat zien dat de
belangrijkste aansluitingen in orde zijn en dat de motor met
de belasting zal draaien.
en
. Bevestig
en vervolgens op
om menu
PREV
en
om bijvoorbeeld 300 rpm
Aan de slag
27