• De bevestiging van de gehele behuizing van de FO dient
over een zo groot mogelijk oppervlak elektrisch te
worden verbonden met de bevestigingsplaat. Hiertoe
dient de lak te worden verwijderd. Een andere methode
is het verbinden van de behuizing van de FO met de
bevestigingsplaat door middel van een zo kort mogelijk
stuk litze-draad.
• Probeer onderbrekingen in de afscherming zoveel
mogelijk te vermijden.
• Als de frequentieregelaar in een standaardkast wordt
geplaatst, moet de interne bedrading voldoen aan de
EMC-norm. Fig. 21 toont een voorbeeld van een FO die
in een kast is ingebouwd.
FO ingebouwd in kast
FO
RFI-Filter
(optie)
Motor
Netvoeding
Litze
Netvoeding
Metalen wartel
(L1,L2,L3,PE)
Remweerstand
(optie)
Fig. 21 FO op een bevestigingsplaat in een kast
Fig. 22 toont een voorbeeld zonder gebruik van een metalen
bevestigingsplaat (bijvoorbeeld als IP54-FO's worden
gebruikt). Het is belangrijk om de "stroomkring" gesloten te
houden door gebruik te maken van een metalen behuizing
en wartels.
Emotron AB 01-4428-03r2
Metalen EMC wartels
Uitgangsspoel (optie)
Afgeschermde kabels
Ongelakte bevestig-
ingsplaat
Metalen connectorbehuizing
Motor
FO
RFI-Filter
Netvoeding
Motor
Rem
Uitgangss-
poelen
weerstand
(optie)
(optie)
Metalen wartel
Netvoeding
Fig. 22 Frequentieregelaar als stand-alone
Sluit motorkabels aan
1. Verwijder de kabelinterfaceplaat van de FO-behuizing.
2. Leid de kabels door de wartels.
3. Strip de kabel volgensTabel 8.
4. Sluit de gestripte kabels aan op de betreffende
motoraansluitklem.
5. Plaats de kabelinterfaceplaat terug en zet deze vast met
de bevestigingsbouten.
6. Draai de EMC-wartel aan met goed elektrisch contact
met de motor- en remchopperkabelafschermingen.
Plaatsing van motorkabels
Houd de motorkabels zo ver mogelijk uit de buurt van
andere kabels, met name stuursignalen. De minimale
afstand tussen motorkabels en besturingskabels is 300 mm.
Laat de motorkabels niet parallel lopen aan andere kabels.
De stuurstroomkabels moeten andere kabels kruisen onder
een hoek van 90°.
Lange motorkabels
Als de verbinding naar de motor langer is dan 100 m (40 m
voor modellen 003-013), is het mogelijk dat de capacitieve
stroompieken bij overstroom een trip veroorzaken. Het
gebruik van uitgangsspoelen kan dit voorkomen. Neem
contact op met uw leverancier voor de juiste spoelen.
Het gebruik van schakelaars in motorkabels
Het verdient geen aanbeveling schakelaars in de
motoraansluitingen te gebruiken. Wanneer dit echter
onvermijdelijk is (bijv. bij noodschakelaars of
werkschakelaars), dient u de schakelaar alleen te gebruiken
als de stroom nul is. Als dit niet gedaan wordt, kan de FO
trippen als gevolg van stroompieken.
Metalen EMCwartels
Afgeschermde kabels
Metalen behuizing
Metalen connectorbehuizing
Motor
Installatie
15