Samenvatting van Inhoud voor Emotron COMPACT DRIVE CDU40-013
Pagina 1
COMPACT DRIVE CDU GEBRUIKSAANWIJZING - Nederlands...
Pagina 2
Datum van uitgifte: 2005-05-30 (c) Copyright Emotron AB 2004 Emotron behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennis- geving specificaties en illustraties in de tekst te wijzigen. De inhoud van dit document mag niet worden gekopieerd zonder de uitdrukkelijke...
V E I L I G H E I D S I N S T R U C T I E S Gebruiksaanwijzing er voor worden gezorgd dat het ventilatiesysteem goed is afgedekt); Lees eerst deze gebruiksaanwijzing! - de vrije ventilatie van de Compact Drive is gegaran- Algemene veiligheidsmaatregelen deerd (relevante informatie van de producent moet in acht worden genomen);...
Pagina 4
Het openen van de frequentieregelaar Voorzorgsmaatregelen tijdens de Autoreset Wanneer de automatische reset actief is, zal de motor GEVAAR! SCHAKEL ALTIJD DE NETSPANNING UIT automatisch herstarten, vooropgesteld dat de oorzaak VOORDAT U DE FREQUENTIEREGELAAR OPENT, van de fout is opgeheven. Neem indien nodig gepaste EN WACHT TEN MINSTE 5 MINUTEN OM DE voorzorgsmaatregelen.
Pagina 5
(bijvoorbeeld regen, sneeuw en ijs, bevriezing van de schakelvoorziening (bijvoorbeeld aan/uit-schakelaar, ventilator). De laagst toegestane bedieningstemperatuur hoofschakelaar). is -20 °C. Zonder aanvullende maatregelen mag de Compact De toelaatbare installatieomstandigheden voor de Drive nooit worden aangesloten op een energienet met Compact Drive worden vermeld op het typeplaatje. een aardlekschakelaar met overstroombeveiliging.
Pagina 8
L I J S T V A N T A B E L L E 5.9.19 Logische Uitgang Y [830].......... 65 5.9.20 Y Comp 1 [831] ............65 Tabel 1 Normen ..............11 5.9.21 Y Operator 1 [832] ............ 65 Table 2 LED indicatie............
Pagina 9
L IJ S T V A N T E K E N IN G E N Fig. 62 Functie van de AnOut Versterking......53 Fig. 63 Frequentieregelaar status........56 Fig. 1 Typenummer ............. 10 Fig. 64 Voorbeeld digitale ingangsstatus......56 Fig.
A L G E M E N E I N F O R M A T I E Inleiding Beschrijving De frequentieregelaar is bedoeld voor het regelen van Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de installatie en het belastingen van pompen en ventilatoren met kwadrati- gebruik van de frequentieregelaars met de volgende sche karakteristieken en vele andere toepassingen die type-codes:...
Gebruik van deze gebruiks- Typenummer aanwijzing Fig. 1 geeft een voorbeeld van de typecode-numme- ring die wordt toegepast op alle regelaars. Binnen deze gebruiksaanwijzing wordt het woord "regelaar" gebruikt om de complete frequentieregelaar Voorbeeld als zodanig aan te duiden. Example: Controleer of het softwareversienummer op de CDU 40-026- 54 C E...
Normen De regelaars die in deze gebruiksaanwijzing zijn beschreven, voldoen aan de normen zoals genoemd in Tabel 1: Machinerichtlijn, EMC-richtlijn en Laagspan- ningsrichtlijn. Zie de Verklaringen van Conformiteit en het Fabrikantencertificaat. Neem voor nadere infor- matie contact op met uw leverancier. 1.6.1 Productnorm voor EMC De productnorm EN 61800-3 definieert de 1e Omgeving als een omgeving waarvan de...
A A N S L U I T E N E N B E D I E N E N V A N M O D E L N E N M O D E L C WAARSCHUWING! Schakel de netspanning altijd uit alvorens de regelaar te openen, en wacht ten minste 5 minuten om de tussen-kringcondensatoren de POWER...
2.1.3 Aansluitvoorbeeld LET OP! Dit voorbeeld laat de instellingen van de aansluitklemmen zien op basis van de De aansluitklemmen voor de externe aansturing zitten standaardfabrieksinstelling. U hebt het optionele draagbare achter deksel van de aansluitruimte op de frequentiere- bedieningspaneel nodig om de functies te wijzigen (zie gelaar.
Model C Table 3 Vergrendelde functies 2.2.1 Algemeen MENU Functies Instelling Dit model moet worden bediend met het bedienings- Ref Control Klemmen paneel op de voorkant van de frequentieregelaar. Op de frequentieregelaar bevinden zich vier besturings- Run/Stop Control Klemmen toetsen en een statusdisplay met drie LED-lampjes. DigIn 1 Model C kan worden gebruikt in combinatie met het draagbare bedieningspaneel (optie HCP).
2.2.3 Aansluitvoorbeeld LET OP! Dit voorbeeld laat de instellingen van de aansluitklemmen zien op basis van de De aansluitklemmen voor de externe aansturing zitten standaardfabrieksinstelling. U hebt het optionele draagbare achter de deksel van de aansluitruimte op de frequen- bedieningspaneel nodig om de functies te wijzigen (zie tieregelaar.
I N S T A L L A T I E E N A A N S L U I T I N G Aansluitingen voor stuur- LET OP! De functie van de in- en uitgangen die in Tabel 6 beschreven staan, zijn de fabrieksinstellingen.
Aansluitingen voor stuur- stroomsignalen conform EMC- richtlijnen Druk- sensor VOORZICHTIG! Om te voldoen aan de EMC-richtlijn (zie (voor- Controlprint beeld) § 1.6, pag. 11) is het absoluut noodzakelijk om de installatievoorschriften in deze gebruiks-aanwijzing correct op te volgen. Zie voor meer informatie over EMC-Richtlijnen en frequentie-regelaars de installatievoorschriften EMC-Richtlijn en frequentieregelaars.
3.2.4 Getwiste kabels Analoge en digitale signalen zijn minder gevoelig voor interferentie, als de kabels waarover ze lopen "getwist" zijn. Dit is zeker aan te bevelen als er geen afscherming kan worden gebruikt zoals beschreven in § 3.2.2, pag. 17. Door het twisten van de draden worden de bloot- gestelde oppervlakken geminimaliseerd.
Definities In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende defi- nities voor stroom, koppel en frequentie gebruikt. Tabel 8 Definities Naam Beschrijving Eenheid Nominale ingangsstroom van regelaar A, RMS Nominale uitgangsstroom van regelaar A, RMS Nominal motorstroom A, RMS Nominaal vermogen van regelaar Motorvermogen Nominaal motorkoppel Motorkoppel...
B E D I E N I N G V A N D E F R E Q U E N T I E R E G E L A A R Wanneer de netspanning wordt aangesloten, worden alle instellingen geladen vanuit een niet-vluchtig geheugen (E PROM).
4.1.2 LED-indicatie 4.1.4 Bedieningstoetsen De groene en rode LED’s op het bedieningspaneel Met behulp van de bedieningstoetsen kunnen Run-, hebben de volgende functies: Stop- of Reset-commando’s direct vanaf het bedie- ningspaneel worden gegeven. De toetsen zijn standaard uitgeschakeld. Met behulp van de functie Run/Stop Ctrl [213] kunnen de toetsen worden geactiveerd.
4.1.6 Menustructuur Het menu bestaat uit 3 niveaus. Alle instellingen voor in- en uitgangen worden hier • Hoofdmenu: Dit is het hoogste niveau uitgevoerd. (telt in honderdtallen) REFERENTIEWAARDE INSTELLEN/ • Submenu 1: Dit is het middelste niveau BEKIJKEN (telt in tientallen) Het instellen of bekijken van de referentiewaarde.
4.1.9 Programmeervoorbeelden Dit voorbeeld laat zien hoe een wijziging van de acc.- tijd van 2,0 s naar 4,0 s in te stellen. De knipperende cursor geeft aan dat er een wijziging heeft plaatsgevonden, maar dat deze nog niet is bewaard. Als op dat moment de stroom uitvalt, zal de wijziging niet bewaard worden.
Bediening van de Run/Stop/ STOPFUNCTIES: Enable/Reset-functies Enable Standaard zijn alle run/stop-commando’s geprogram- Ingang moet actief zijn (HI) om een Run-signaal meerd voor afstandbediening via de ingangen op klem- mogelijk te maken. Als de ingang wordt ingesteld op menstrook (klemme 1-22) op het bedieningspaneel. LAAG, wordt de uitgang van de regelaar onmiddellijk Met behulp van de functie Run/Stp Ctrl [213] kan uitgeschakeld en zal de motor in vrijloop blijven...
Zie Fig. 23. De Enable- en Stopingang moet continu hoog zijn om elk Run-Rechts of Run-Links com- Controlprint mando te kunnen accepteren. De laatste flank is altijd Controlboard geldig Run-R of Run-L) . Fig. 25 toont een voorbeeld van een mogelijke volgorde. +10VDC AnIn 1 INGANG...
4.2.6 Draairichting en rotatie. De keuze van de Parameter Set vindt plaats via de functie Kies Set [234] (Zie § 5.3.22, pag. 33). Hier De draairichting kan worden geregeld via: worden de Parameter Sets gekozen via het bedienings- - RunR/RunL-commando’s op het bedienings- paneel, DigIn 3+4, alleen via DigIn 2 of via seriële paneel.
Gebruik van het geheugen van Tabel 13 Parameter Set functies het bedieningspaneel Run/Stop[310] Het bedieningspaneel (afgekort: BP) heeft twee geheu- genbanken genaamd Geheugen1 en Geheugen2. Nor- Acc Tijd [311] maal gesproken zullen alle instellingen bij het uitzetten Acc MotPot [312] worden opgeslagen in een EEPROM op de control- Acc Tijd>...
F U N C T I E B E S C H R I J V I N G V A N H E T S E T U P M E N U 5.2.1 1e Regel [110] LET OP! Functies met een asterisk (*) kunnen ook worden gekozen tijdens de Run Mode.
Hoofdinstelling [200] 5.3.3 Referentiesignaal [212] Keuze van de bron van het referentiesignaal. Het hoofdmenu met de belangrijkste instellingen om de regelaar in bedrijf te krijgen, bijv. motorgegevens, 212 Ref Signaal aandrijfgegevens, algemene instellingen en opties. Klemmen 5.3.1 Bedrijf [210] Fabriek: Klemmen Submenu om de V/Hz-mode, het Referentiesignaal en Klemmen, Toetsen, Comm, Kl/DigIn 2,...
5.3.5 Rotatie [214] LET OP! Een te hoge IxR-compensatie kan een verzadiging van de wikkelingen in de motor veroorzaken. Hierdoor kan er een Hiermee kan de algemene draairichting van de motor “Power Fault” (Voedingsfout) optreden. Het effect van IxR- worden ingesteld. Zie ook § 4.2.6, pag. 26. compensatie is groter bij zwaardere motoren.
5.3.9 Motorgegevens [220] 5.3.16 Juiste pooltal [229] De submenu's zijn alleen-lezen menu's die laten zien De juiste pooltallen van de motor instellen. welke motorgegevens zijn ingesteld. 229 Polen LET OP! De fabrieksinstellingen zijn voor een standaard 4-polige motor volgens het nominale vermogen van de regelaar. 5.3.10 Motor Vermogen [221] 5.3.17 Begrenzing max.
5.3.21 Kopieer Set [233] 5.3.23 Fabrieksinstellingen [235] Kopieert de inhoud van een Parameter Set naar een Laadt de vooringestelde waarden op 3 verschillende andere Parameter Set. Een Parameter Set bestaat uit alle niveaus (fabrieksinstellingen). parameters uit het submenu Parameter Sets [300], zie § 4.3, pag.
5.3.26 Laad de actieve Parameter Set vanaf het Voorbeeld: • Autoreset = 5 Bedieningspaneel [238] • Binnen 10 minuten hebben 6 trips plaats Alleen de actieve Parameter Set wordt geladen vanaf • Bij de 6e trip is er geen Autoreset, omdat het Auto- het Bedieningspaneel.
5.3.31 Optie: Seriële communicatie [250] 5.3.34 Macro’s [270] Instellingen van de optionele seriële ingang. Zie de Macro’s zijn vooraf in een aantal vensters ingesteld, instructiehandleiding voor seriële communicatie voor zodat er slechts kleine bijstellingen noodzakelijk zijn meer informatie. om de frequentieregelaar voor een bepaalde toepassing in te stellen.
Installatie voor PID bediening: Controlprint - Analoge referentie via AnIn 1 (0-10V) - Terugkoppel referentie via AnIn 2 (0-10V) Referentie +10VDC 4-20mA - Run /Stop commando is extern. AnIn 1 AnIn 2 De volgende instellingen worden uitgevoerd: Referentie Selectie Run/Stop: Common 0-10V - Klemmen...
Hydrofoor Zie Fig. 40 voor een voorbeeld van een aansluiting. Bij toepassing van deze macro, werken de belangrijkste pompregelingsfuncties volgens de onderstaande tabel: Controlprint Controlboard Tabel 20 Macro Hydrofoor +10VDC Venster Selectie/Bereik AnIn 1 AnIn 2 212 Ref Besturing Klemmen Common Selectie Preset Frequen- DigIn 1 : Run...
Parameter Sets [300] De parameters in dit hoofdmenu worden beschouwd als een Parameter Set. Deze parameters zijn hoofdzake- lijk van het type dat vaak wordt aangepast voor opti- male machineprestaties. Er kunnen maximaal vier sets Nom. Frequentie (A, B, C en D) worden opgeslagen. Deze kunnen wor- den gekozen (ook terwijl de regelaar en de machine in bedrijf zijn) via het toetsenbord, de aansluitklemmen (DigIn 3 en DigIn 4) of via de seriële communicatie-...
5.4.9 Deceleratie helling [318] Stelt het type van elke deceleratiehelling in Fig. 45. S-curve 318 Dec Helling Stp A: Lineair Fabriek: Lineair Keuze: Lineair, S-Curve Lineair Lineair deceleratieverloop S-Curve S-vormig deceleratieverloop (06-F08) Fig. 44 S-curve acceleratieverloop. S-Curve 5.4.6 Deceleratietijd [315] De deceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die nodig is om van nominale motorfrequentie naar 0Hz te gaan.
5.4.11 Stopmode [31A] 5.4.15 Maximum frequentie [322] Stelt de wijze van stoppen van de motor in als er een Stelt de maximum frequentie in op 10V/20mA, tenzij STOP commando wordt gegeven. er een door de gebruiker gedefinieerde karakteristiek van de analoge ingang wordt geprogrammeerd (zie § 5.5.4, pag.
5.4.17 Draairichting [324] Stelt de rotatie in voor de actieve Parameter Set. Zie § 4.2.6, pag. 26. 324 Draairicht Frequentie Stp A: Fabriek: Bereik: R, L Frequentie Draairichting is rechtsom (met de wij- zers van de klok mee). Draairichting is linksom (tegen de 10 V/20mA wijzers van de klok in).
5.4.19 Preset Frequentie 1 [326] tot Preset 5.4.20 Skipfrequentie 1 LAAG [32D] Frequentie 7 [32C] Binnen het instelbereik Skipfrequentie van "Hoog" naar "Laag" kan de uitgangsfrequentie niet constant De preset frequenties worden geactiveerd door de digi- blijven om mechanische resonantie in het aandrijfsys- tale ingangen, zie §...
5.4.22 Skipfrequentie 2 LAAG [32F] 5.4.25 Frequentie prioriteit Zie § 5.4.20, pag. 42. Het actieve frequentie referentiesignaal kan vanuit ver- scheidene bronnen en functies komen en worden geprogrammeerd. Onderstaande tabel toont de priori- 32F Skipfreq 2 LO teit van de verschillende functies voor de frequentie- Stp A: 0,0Hz referentie.
5.4.30 Flux optimalisatie [341] 5.4.32 PID Regelingen [343] Flux Optimalisatie reduceert het energieverbruik en De PID regeling wordt gebruikt om een extern proces het extra motorgeluid bij geringe of geen belasting. te sturen via een terugkoppelingang. De referentie- waarde kan worden ingesteld via de analoge ingang AnIn1, op het bedieningspaneel [500], of via seriële 341 Flux Optim communicatie.
5.4.34 PID I Tijd [345] Stelt de integratietijd voor de PID regeling in. Zie § Tussenkringspanning 5.4.32, pag. 44. Overbrug 345 PID I Tijd gings- niveau Stp A: 1,00s Fabriek: 1,00 s Onder- span- nings- Keuze: 0,01 - 300 s niveau LET OP! Dit venster is niet zichtbaar als de PID regeling = Uit.
5.4.39 Motor los [353] 5.4.40 Motor I t Type [354] Detecteert een losgekoppelde motor, of faseverlies bij Kies het gedrag van de I t beveiliging. De I t trip tijd de motor (1, 2 of 3 fasen) na 5 seconden. wordt berekend aan de hand van de volgende formule: t=60 x 0.44/((I -1).
5.4.41 Motor I t Stroom [355] Stelt de stroombegrenzing in voor de motor I t bereke- ning. Dit niveau is afhankelijk van de koppelbegren- zing. Een kleinere motor kan toch gebruik maken van de overstroomcapaciteit (koppel) van een grotere fre- quentieregelaar, op een lager I t niveau.
I/O [400] 5.5.3 AnIn 1 Setup [412] Vooraf ingestelde schaal en offset van de ingangsconfi- Hoofdmenu met alle instellingen van de standaard guratie. De ingang is unipolair. ingangen en uitgangen van de regelaar 5.5.1 Analoge ingangen [410] 412 AnIn 1 Setup Submenu met alle instellingen voor de analoge ingan- Stp 0-10V/0-20mA gen.
5.5.4 AnIn 1 Offset [413] Speciale functie: Omgekeerd referentiesignaal Als de Offset 100% is en de Versterkingsfactor is -1,00 zal de ingang zich gedragen als geïnverteerde referen- 413 AnIn 1 Offst tie-ingang, zie Fig. 59. Fabriek: 100 % Bereik: -100% tot +100% Regelaar Versterking=-1.00 Offset=100%...
5.5.9 AnIn 2 Versterking [418] Reset commando. Voor een reset van Reset de tripvoorwaarde en om de Autoreset Dezelfde functies als AnIn 1 Versterking [414] zie § functie te activeren, § 4.2, pag. 24. 5.5.5, pag. 49. Kiest AnIn2 of 1 als deze dezelfde functie hebben.
5.5.14 DigIn 4 [424] De MotPot functie is vluchtig, dit wil zeggen dat de referentiewaarde 0Hz is na uitschakelen, Stop of Trip Dezelfde functie als DigIn 1 [421], § 5.5.11, pag. 50. zie § 5.4.18, pag. 41. Het MotPot commando heeft voorrang op de ana- 424 DigIn 4 loge ingangen.
5.5.23 AnOut 1 Versterking [434] 5.5.25 AnOut 2 Setup [436] Vermenigvuldigt de waarde van AnOut 1 met de inge- Dezelfde functie als AnOut1 Setup [432]. Zie § 5.5.21, stelde versterking. De versterking op een analoge uit- pag. 52. gang werkt omgekeerd vergeleken met de ingang. Zie 5.5.26 AnOut 2 Offset [437] Fig.
5.5.30 DigOut 2 Functie [442] Het koppel is begrensd door de functie T= T Koppelbegrenzing. Zie Koppelbegrenzing LET OP! De hier beschreven definities gelden voor de actieve [331] § 5.4.27, pag. 43. uitgangsconditie. De uitgangsstroom is hoger dan de opge- I>I geven stroom voor de frequentieregelaar.
Waarden Uitlezen [600] 5.5.33 Relais 2 Functie [452] Hoofdmenu voor het bekijken van alle huidige opera- LET OP! De hier beschreven definities gelden voor de actieve tionele gegevens, zoals toerental, koppel, vermogen, uitgangsconditie. etc. Stelt de functie in van de relais uitgang 2. Dezelfde 5.7.1 Toerental [610] functie als DigOut 1 [441] §...
5.7.6 DC Spanning [660] 5.7.9 Digitale ingangsstatus [690] Geeft de actuele DC Spanning weer. Geeft de status aan van de Digitale ingangen, Fig. 64. De eerste rij geeft de digitale ingangen aan. DigIn 1 660 DC Spanning DigIn 2 DigIn 3 DigIn 4 Eenheid: DigIn 5...
5.7.12 Reset Run Tijd [6B1] 5.7.16 Processnelheid [6E0] Om de Run Tijd teller te resetten, zie functie Run De Processnelheid is een displayfunctie die een aantal [6D0] § 5.7.11, pag. 56. grootheden en bijbehorende eenheden, gerelateerd aan de frequentie, weergeeft en die met behulp van de functies Proceseenheid [6E1] en Proces Schaal [6E2] in 6B1 Rst Run Tijd dit menu wordt ingesteld.
5.7.19 Waarschuwing [6FO] cyc/min Cycly per minuut Geeft de actuele waarschuwing of de laatste waarschu- U/min Eenheden per minuut wing weer. Een waarschuwing treedt op als de fre- quentieregelaar een triptoestand benadert, maar nog m/min Meters per minuut steeds in bedrijf is. De rode trip LED knippert, zolang ft/min Aantal voet per minuut de waarschuwing actief is (zie §...
Trip log [700] Monitor [800] Hoofdmenu voor het bekijken van alle opgeslagen Hoofdmenu voor het instellen van de Monitor functie. tripgegevens. In totaal worden de laatste 10 trips in de 5.9.1 Alarmfuncties [810] trip log opgeslagen. De trip log is een geheugen dat wordt geactualiseerd op basis van het FIFO principe De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de fre- (First In, First Out).
5.9.3 Alarm Trip [812] 5.9.6 Alarm responsievertraging [815] Selecteert welk alarm een Trip naar de frequentierege- Stelt de vertragingstijd in tussen optreden en melden laar moet activeren. van het alarm. 812 Alarm trip 815 Resp Vertr 0,1s Fabriek: Fabriek: 0,1s Keuze: Uit, Min, Max, Max+Min Bereik:...
5.9.9 Max Vooralarm niveau (Overbelasting)[818] Stelt het Max Vooralarm niveau in (Overbelasting). 818 Max Vooralrm 110% Fabriek: 110% Bereik: 0-200% Het Vooralarm niveau wordt gegeven in % van het nominale koppel T . Normale instelling: 110%. Het Vooralarm wordt geactiveerd als de ingestelde waarde bereikt is.
Pagina 63
Fig. 67 Alarmfuncties FUNCTIEBESCHRIJVING VAN HET SETUP MENU...
5.9.12 Comparators [820] AnIn1 Er zijn 2 Analoge comparators die beschikbare analoge waarden vergelijken (waaronder de analoge referen- AnIn2 tieingangen) met een instelbare constante. Process Er zijn 2 Digitale comparators die beschikbare – snelheid digitale signalen vergelijken. De uitgangssignalen van deze comparators kunnen op logische wijze worden verbonden, om een logisch 5.9.14 Analoge Comparator 1 constant [822] uitgangssignaal te verkrijgen.
5.9.18 Digitale Comparator 2 [826] Voorbeeld: Riembreukdetectie voor Logisch Y: In dit voorbeeld volgt een beschrijving van het pro- Deze functie is identiek aan de Digitale Comparator 1, grammeren voor zogenaamde "riembreuk-detectie" zie § 5.9.17, pag. 64. Keuze van het ingangssignaal voor ventilator-toepassingen.
Pagina 67
5.9.22 Y Comp 2 [833] 5.9.27 Z Operator 1 [842] Stelt de tweede comparator in voor de Logisch Y functie. Stelt de eerste operator in voor de Logisch Z functie. Y Comp 2 842 Z Operator 1 & Fabriek: Fabriek: &...
Pagina 68
5.10 Systeemgegevens bekijken [900] Hoofdmenu voor het bekijken van alle systeemgege- vens. 5.10.1 Type [910] Toont het type regelaar volgens het typenummer. Zie § 1.5, pag. 10. De andere opties worden aangegeven op het type- plaatje van de frequentieregelaar. Zie Fig. 70. 910 Type FO CDU40-046 Fig.
F O U T I N D I C A T I E , D I A G N O S E S E N O N D E R H O U D Trips, waarschuwingen en Los van de TRIP indicatoren zijn er nog twee andere indicatoren om te laten zien dat de regelaar limieten (begrenzingen).
Triptoestanden, oorzaken en 6.2.2 Openen van de frequentieregelaar oplossingen GEVAAR! Schakel altijd de netspanning uit als het nodig is de regelaar te openen en wacht De tabel in deze paragraaf moet worden beschouwd als minstens 5 minuten om de tussen- een basishulpmiddel om de oorzaak van een storing in kringcondensatoren de tijd te geven zich te het systeem te vinden en om het probleem op te los-...
Tabel 27 Triptoestand Triptoestand Mogelijke Oorzaak Oplossing Zorg dat alle drie de fasen goed aange- sloten zijn en dat de aansluitklemmen aangedraaid zijn. Te lage tussenkringspanning: Controleer of de netvoedingsspanning Te lage of geen voedingsspanning binnen de begrenzingen van de regelaar Onderspanning Netspanningsdip veroorzaakt door het valt.
Pagina 72
Tabel 27 Triptoestand Triptoestand Mogelijke Oorzaak Oplossing Controleer op mechanische overbelasting op de motor of het tanddrijfmechanisme. t waarde wordt overschreden: (lagers, tandwielkasten, kettingen, riemen, Overstroom snaren etc.) Overbelasting op de motor volgens de “I t” geprogrammeerde I t instellingen. Zie Verander de Motor I t Stroom instelling.
Onderhoud De frequentieregelaar is zo ontworpen dat deze geen service of onderhoud nodig heeft. Er zijn echter enkele punten die regelmatig gecontroleerd moeten worden. Alle frequentieregelaars hebben ingebouwde venti- latoren die automatisch ingeschakeld worden als de temperatuursensor de 60° C bereikt. Dit betekent dat de ventilatoren alleen draaien als de regelaar in bedrijf is en belast wordt.
O P T I E S Draagbaar Bedieningspaneel (HCP) Het draagbaar Bedieningspaneel (Handheld Control Panel) kan worden gebruikt als een externe afstandsbe- Filter diening op handformaat. De regelaar moet zonder het ingebouwde Bedieningspaneel worden besteld, maar in Rem- chopper- plaats hiervan met het lege bedieningspaneel. Deze kan optie ook worden gebruikt om gegevens vanuit één regelaar in te lezen en te kopiëren naar een andere regelaar.
T E C H N I S C H E G E G E V E N S Algemene elektrische specificaties Tabel 28 Algemene elektrische specificaties Algemeen Netspanning: 380-415V +10%/-15% Netfrequentie: 50/60Hz Arbeidsfactor ingang: 0,95 Uitgangsspanning: 0- Netvoedingsspanning: Uitgangsfrequentie: 0-100Hz Schakelfrequentie uitgang: 6 kHz Rendement bij nominale belasting:...
Table 29 Elektrische specificaties gerelateerd aan type 400V Stroomlimiet Icl tijdens Nominaal vermogen Nominale uitgangs-stroom Nominale ingangs- Type (400V) P [kW] [A,RMS] stroom I [A,RMS] [A,RMS] CDU40-013 15.6 CDU40-018 CDU40.026 CDU40-031 CDU40-037 18.5 CDU40-046 Omgevingscondities Tabel 30 Omgevingscondities Normaal bedrijf -20°C niet con- Temperatuur: denserend tot...
Pagina 77
S E T U P M E N U L I J S T - Functies met een * kunnen worden gewijzigd FABRIEK EIGEN terwijl het apparaat in bedrijf (RUN) is. Rotor geblokkeerd - Dik omlijnde fabrieksinstellingen (standaard)af- Inv. Fout hankelijk van de vermogensprint ID en/of Motor Onderspanning Data instellingen...
Pagina 78
FABRIEK EIGEN FABRIEK EIGEN *PID D Tijd 0,00s Netspanning Tijd ....Limieten/Beveiligingen Energie ...kWh *Netonderbreking *Reset Energie *Rotor geblokkeerd Proces Frequentie h:..m..*Motor los *Set Prc Eenheid *Motor I t Type Trip *Set Prc Schaal 1.000 *Motor I Waarschuwing Tripgeheugen Analoge ingangen Trip 1 h:..m..
1 0 . P A R A M E T E R S E T L I J S T Tabel 31 Parameter Set Lijst Default Parameter Sets Run/Stop *Acc. Tijd 2.00s *Acc. MotPot 16.00s *Acc>Min Freq 2.00s *Acc. Helling Lineair *Dec.
Pagina 80
1 1 . I N D E X Symbols Control Panel geheugen Min Freq ........ 40 Frequentie ......48 Minimum Frequentie ....40 * ..........22, 28 Kopieer alle instellingen naar het Preset Frequentie ....42 +10VDC Voedingsspanning ..16 bedieningspaneel .....
Pagina 81
Max Alarm ........71 Terugkoppelingang ....44 Toets ..........21 Max Frequentie ....... 38, 40 POWER LED ....... 21 - Toets ........21 Maximum Koppel ......43 Prioriteit ........43 + Toets ........21 Min Alarm ........71 Proceseenheid ........ 57 Bedieningstoetsen ....