5.
Aan de slag
Dit hoofdstuk is een stapsgewijze handleiding die u laat zien
hoe u de motoras het snelst aan het draaien krijgt. Wij zullen
u twee voorbeelden laten zien: externe bediening en lokale
bediening.
We gaan ervan uit dat de FO is gemonteerd op een wand of
in een kast volgens de beschrijving in het hoofdstuk 2.
pagina 7.
Eerst krijgt u algemene informatie over het aansluiten van
netspannings-, motor- en besturingskabels. In de volgende
sectie wordt het gebruik van de functietoetsen op het
bedienpaneel beschreven. De daaropvolgende voorbeelden
m.b.t. externe bediening en lokale bediening beschrijven het
programmeren/instellen van de motorgegevens en het laten
werken van de FO en de motor.
5.1
Voedingsspannings- en
motorkabels aansluiten
Dimensioneer de voedingsspannings- en motorkabels
volgens de lokale voorschriften. De kabel moet de
belastingsstroom van de FO kunnen overbrengen.
5.1.1 Voedingsspanningskabels
1. Sluit de voedingsspanningskabels aan volgens Fig. 32.
De FO heeft standaard een ingebouwd RFI-netspan-
ningsfilter dat voldoet aan categorie C3, geschikt voor de
norm voor de 2e omgeving.
5.1.2 Motorkabels
2. Sluit de motorkabels aan volgens Fig. 32. Om te voldoen
aan de EMC-richtlijn moet u gebruik maken van
afgeschermde kabels en moet de motorkabelafscherming
aan beide uiteinden worden aangesloten: op de
behuizing van de motor en de behuizing van de FO.
Emotron AB 01-4428-03r2
PE
Fig. 32 Aansluiting van voedingsspannings- en motorkabels
Tabel 16 Netspannings- en motoraansluiting
L1,L2,L3
Netvoeding, 3-fase
PE
Veiligheidsaarde
Motoraarde
Motoruitgang, 3-fase
U, V, W
WAARSCHUWING: Om veilig te kunnen
werken, moet de netspanningsaarde worden
verbonden met de PE en de aarde van de
motor met
Afschermen
van motorkael
.
Aan de slag
25