Opbouw en werking
5.6.1
Turbine-aansluiting op de tractorhydraulica
56
Verwijder eventuele afzettingen van de turbineschoepen. Afzettingen
kunnen schade aan de lagers en onbalans veroorzaken.
Controleer de positionering van het zaaigoed voordat u met zaaien
begint en met regelmatige intervallen, op zijn minst tijdens het
bijvullen van alle zaaikouters van de zaaigoedtank.
Als de zaaigoedtransportwegen verontreinigd zijn, kan er verkeerd
gezaaid/gemest worden.
De tractor moet met de juiste hydraulische aansluitingen zijn uitgerust
om de hydraulische motor van de turbine te kunnen gebruiken (zie
hoofdstuk „Montagevoorschrift aansluiting turbine op de
tractorhydrauliek, op pagina 83).
Stel het toerental van de turbine in (zie hoofdstuk „Turbinetoerental /
luchtdruk, op pagina 57)
•
op de stroomregelklep van de tractor (zie hoofdstuk „Stel het
turbinetoerental in via de stroomregelklep van de tractor, op
pagina 108)
of (indien niet aanwezig)
•
op de drukbegrenzingsklep van de hydraulische motor (zie
hoofdstuk „Stel het turbinetoerental in met behulp van de
drukbegrenzingsklep van de machine, op pagina 108).
Het toerental van de turbine verandert tot de hydraulische olie op
bedrijfstemperatuur is.
Bij de eerste inbedrijfstelling dient u het turbinetoerental te
corrigeren tot de bedrijfstemperatuur is bereikt.
Wanneer de turbine na langere tijd van stilstand opnieuw in bedrijf
wordt gesteld, wordt het ingestelde turbinetoerental pas bereikt
wanneer de hydraulische olie op bedrijfstemperatuur is.
EDX 6000-2 BAH0038-1 03.10