STANDAARD BEWERKEN
Opmerking
• Als u een herhaalpatroon eenmaal in
afzonderlijke elementen hebt geknipt, kunt
u het niet herstellen tot het oorspronkelijke
herhaalpatroon.
• U kunt elk element afzonderlijk bewerken in
het bewerkscherm. Zie "Gecombineerde
borduurpatronen selecteren" op pagina 87.
• Druk op
wijzigen om het aantal
garenkleurwisselingen zo klein mogelijk te
maken.
■ Draadmarkeringen toekennen
Door draadmarkeringen te borduren kunt u
gemakkelijk patronen uitlijnen wanneer u een reeks
borduurt. Wanneer het borduren van een patroon is
voltooid, wordt met de laatste draad een
draadmarkering genaaid in de vorm van een pijl.
Wanneer u een reeks patronen borduurt, plaatst u
de volgende te borduren ontwerpen met behulp van
deze pijl.
a
Druk op
b
Druk op
.
70
om de borduurvolgorde te
.
en vervolgens op
c
Druk op
om de te naaien
draadmarkering weer te geven.
Memo
• Wanneer er twee of meer elementen zijn,
selecteert u met
een patroon waaraan u de draadmarkering
wilt toewijzen.
d
Druk op
.
Het patroon herhaaldelijk naaien
Wanneer u het herhaalpatroon hebt gemaakt,
plaatst u de stof opnieuw in het borduurraam en
blijft u borduren voor het volgende patroon.
Memo
• Met het optionele randraam kunt u de stof
gemakkelijk opnieuw in het borduurraam
plaatsen zonder het raam uit de machine te
nemen.
en
of
en