d
Als het scannen klaar is, geeft u de nodige
instellingen op in het scherm voor de
controle van de scanafbeelding.
Wijzig de instellingen zo dat u de afbeelding
gemakkelijk kunt converteren naar het gewenste
patroon.
a
b
a Max. aantal kleuren
Het aantal kleuren in een afbeelding
wordt verminderd tot maximaal het
aantal dat u hier opgeeft. Vervolgens
wordt de omtrek geëxtraheerd.
b Achtergrond
Selecteer of de achtergrondkleur
verwijderen
wordt opgenomen als een van de
kleuren of niet.
c Lijn
Selecteer of de omtrek wordt
gedetecteerd als lijn of niet. Een
dikke omtrek kan ook worden
gedetecteerd als gebied.
Wanneer de omtrek wordt
gedetecteerd als lijn, kunt u de
lijndikte en kleur opgeven.
*
Als u wilt stoppen met scannen en wilt terugkeren
naar het scherm van stap
Memo
• Druk op
om de omtrek te detecteren.
U kunt een lijndikte opgeven tussen 1,0 mm
(1/16 inch) en 5,0 mm (3/16 inch).
• Druk op
om de omtrekkleur op te
geven. Raak de gewenste kleur aan of
verplaats het pictogram
in het kleurenselectiescherm.
c
c
, drukt u op
.
met
e
Verplaats
om de afbeelding voor het
patroon in het kader te plaatsen.
f
Druk op
.
→ Het scherm voor de controle van de geconverteerde
afbeelding verschijnt.
g
In het scherm waar u de geconverteerde
afbeelding bevestigt kunt u de afbeelding zo
nodig aanpassen zoals beschreven in
d
stap
.
*
Als u de afbeelding wilt vergroten, drukt u op
*
Als u de afbeelding wilt weergeven voordat deze
wordt geconverteerd, drukt u op
de afbeeldingen voor en na de conversie en wijzig
de instellingen zo nodig.
*
Wilt u terugkeren naar het vorige scherm, dan drukt
u op
.
→ Nadat u de wijzigingen aan bovenstaande
instellingen hebt toegepast, verandert
. Druk op
afbeelding naar wens is.
h
Druk op
.
→ Het patroonontwerpscherm wordt weergegeven.
ILLUSTRATIESCAN
.
. Vergelijk
in
om te controleren of de
169
4