f
Plaats de applicatiestof in het borduurraam,
bevestig het borduurraam aan de machine
en begin te borduren.
g
Nadat het patroon is geborduurd, rijgt u de
machine in met de draad voor de snijlijn. Naai
vervolgens de snijlijn
(APPLICATIEMATERIAAL).
a Snijlijn van de applicatie
Memo
• We adviseren u voor de snijlijn draad te
gebruiken waarvan de kleur die van de stof
het dichtst benadert.
h
Verwijder het applicatiemateriaal uit het
borduurraam en knip het voorzichtig af
langs het stiksel. Verwijder vervolgens
zorgvuldig alle stiksel van de snijlijn.
Opmerking
• Naar gelang de steekdichtheid en de stof
die u gebruikt kan het patroon vervormen,
of is de applicatie mogelijk onjuist uitgelijnd
met de plaatsingslijn. We raden u aan iets
buiten de snijlijn te knippen.
• Wanneer u werkt met patronen die verticaal
en horizontaal symmetrisch zijn, geeft u met
een krijtje de richting van het patroon aan
alvorens het uit te snijden.
• Knip zorgvuldig het patroon uit op de omtrek
die u zojuist hebt genaaid. Knip niet binnen
de snijlijn, want dan zal de applicatiesteek
de applicatiestof niet pakken.
i
a
j
a Patroonplaatsingslijn
k
BORDUURAPPLICATIE
Gebruik twee lagen in water oplosbare
versteviging met de kleefkanten tegen elkaar
geplakt en plaats ze in het borduurraam.
Opmerking
• Als u in water oplosbare versteviging
gebruikt, hoeft u de steunstof niet te
verwijderen nadat u de applicatieomtrek
hebt genaaid. Om vervorming van het
patroon te verminderen raden we u aan in
water oplosbare versteviging te gebruiken.
• Gebruik twee lagen in water oplosbare
versteviging. Anders scheurt de steunstof
mogelijk tijdens het borduren.
Rijg de machine in met de draad voor de
l
omtrek vanaf stap
. Naai vervolgens de
plaatsingslijn voor de applicatiepositie
(APPLICATIEPOSITIE).
Met een beetje textiellijm plakt het
applicatiestuk zo dat het is uitgelijnd langs
de plaatsingslijn.
Opmerking
• Voordat u het applicatiestuk vastplakt,
controleert u of het juist is geplaatst binnen
de plaatsingslijn.
3
a
123