e
Duw de kloshouder zo ver mogelijk op de
klospen en zet de klospen weer in de
oorspronkelijke stand.
VOORZICHTIG
• Als u de draadklos en/of de kloshouder niet
juist hebt geïnstalleerd, kan de draad verstrikt
raken op de klospen. Hierdoor kan de naald
breken.
• Gebruik de kloshouder (groot of medium) of
de garenklos hulpinzet (bij mini- of kingsize
garenklos) die het formaat van de draadklos
het dichtst benadert. Als u een kloshouder
gebruikt die kleiner is dan de draadklos, komt
de draad mogelijk klem te zitten in de gleuf in
de rand van de klos. Hierdoor kan de naald
breken.
Memo
• Wanneer u borduurt met fijne
kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine
kloshouder en laat u enige ruimte tussen de
kap en de draadklos.
a Kloshouder (klein)
b Draadklos (kruiswikkeldraad)
c Ruimte
• Als een klos draad met een kern van 12 mm
(1/2 inch) doorsnee en 75 mm (3 inch) hoog
op de klospen is geplaatst, gebruikt u de
garenklos hulpinzet (bij mini- of kingsize
garenklos).
a Garenklos hulpinzet (bij mini- of kingsize
garenklos)
b 12 mm (1/2 inch)
c 75 mm (3 inch)
f
Houd de draad met beide handen vast om
deze omhoog te trekken van onder het
draadgeleiderplaatje.
a
a Draadgeleiderplaatje
g
Houd de draad in uw rechterhand en leid
de draad in de aangegeven richting door de
draadgeleider.
h
Leid de draad omlaag, omhoog en
vervolgens omlaag door de groef, zoals
aangegeven in de illustratie.
Memo
• Controleer of de draadophaalhendel in het
bovenste deel van de groef de draad pakt.
a Controleer in het bovenste deel van de groef
BOVENDRAAD INRIJGEN
1
23