3-4. Keuze van de locatie
5
1
7
3
8
1
Draadtoevoer
2
Hefoog
3
Rubberpoten
4
Gleuf
Kies de gleuf waarbij alle rubberpo-
ten stevig boven op de lasstroom-
bron staan.
5
Draadspoel/haspel
6
Gascilinder (door klant zelf
aan te schaffen)
.
Druk van het beschermgas
moet lager blijven dan 0,500
Mpa (72 PSI).
6
7
Lasstroombron
!
De draadaanvoerkast niet
plaatsen waar de lasdraad de
cilinder raakt.
!
Zet het apparaat niet of
gebruik het niet op een
plaats waar het kan omslaan.
8
Hefgreep
!
Gebruik de hefgreep als u de
draadaanvoerkast met de
hand wilt verplaatsen of
even wilt optillen.
!
Til het apparaat niet met een
hefhaak of een ander mech-
anisme op aan de hand-
greep. Hang het apparaat
ook niet aan de handgreep
op.
4
2
805 226-A / Ref. 152 468-A / 155 242 / 801 919-C / 188 674
OM-238 172 Pagina 11