Afbeelding 9: Aandrijving „veiligheidsstand gesloten" (LAP-SF)
7.13 Demontage/montage van pneumatische zuigeraandrijving (type LAP)
Demontage
1. Ontlucht de aandrijving en koppel deze los van het persluchtnet.
2. Draai de moer [920.8] los (ongeveer 1 slag).
3. Draai de moer [920.10] (4 stuks) los.
4. Draai de koppeling [840] met passend gereedschap rechtsom tot
de zuigerstang [209.1] volledig is uitgeschroefd.
5. Til de aandrijving van de beugel [166.1].
WAARSCHUWING
Letselgevaar door voorgespannen veren!
• Verdere demontage van de aandrijvingen met
veerkracht mag alleen in de voor de levering
verantwoordelijke fabriek worden uitgevoerd.
• De aandrijvingen met de functie veer opent resp.
veer sluit zijn uitgerust met een veerbelaste accu-
mulator. In geen geval mogen de tapeinden
[902.3], moeren [920.3] of bouten [901.3] die als
trekankers dienen, worden doorgesneden of
losgeschroefd.
Er bestaat levensgevaar door de zich ontspannende
veerenergie!
24
Aandrijving „veiligheidsstand gesloten" (LAP-SF):
Voor bediening van het noodhandwiel [961]:
1. Draai de borging van de twee moeren [920.15] los.
2. Zie hoofdstuk 7.12.3 voor de verdere procedure.
Voor bediening van de slagbegrenzing:
1. Draai beide moeren [920.15] los en draai ze omhoog.
2. De aandrijving moet in de stand „DICHT" staan.
3. Breng het handwiel [961] naar de stand „DICHT" tot de vereiste
beperking van de slag is bereikt.
4. Draai beide moeren [920.15] tot aan de aanslag omlaag en borg ze
stevig.
LET OP
Risico op storing van de installatie!
Trillingen kunnen ertoe leiden dat de geborgde mo-
eren losraken. De slagbegrenzing moet regelmatig
worden gecontroleerd.
Montage
1. Lijn de aandrijving met het tapeinde [902.2] uit met de boutcirkel van
de beugel [166.1] en plaats deze op de beugel [166.1]. (LET OP:
Neem de positie van de persluchtaansluiting in acht!).
2. Draai de zeskantmoeren [920.10] kruislings vast.
3. Schroef de koppeling [840] op de zuigerstang [209.1] (3 tot 4 schroef-
gangen). Beweeg de zuigerstang [209.1] (OF/AZ) zo nodig voorzichtig
met perslucht in de sluitrichting.
4. Breng de aandrijving met perslucht in de openen-stand. Draai de
koppeling [840] tot aan de aanslag op de zuigerstang [209.1] en draai
deze weer een slag los.
5. Borg de moer [920.8] op de koppeling [840].
6. Sluit de aandrijving aan op het persluchtnet.
AANWIJZING
De functietest moet worden uitgevoerd terwijl de
afsluiter in de leiding onder druk staat.
Als de moer [920.9] op de beugel [166.1] rust, is de
afsluiter in de doorlaat mogelijk niet dicht.
Bij aandrijvingen met een doorlopende zuigerstang:
als de moer [920.5] op de dekselflens [160.2] ligt, is
de afsluiter mogelijk niet dicht.
Om dit euvel te verhelpen:
Breng de aandrijving in de open stand.
Bij aandrijvingen zonder doorlopende zuigerstang:
1. Draai de borging van de moer [920.8] los.
2. Verstel de koppeling [840] ongeveer ½ slag link-
som.
3. Borg de moer [920.8] weer met de koppeling [840].
Bij aandrijvingen met een doorlopende zuigerstang:
1. Draai de borging van de bovenste moer [920.5]
los.
2. Verstel de onderste moer [920.5] ongeveer ½ slag
linksom.
3. Borg de bovenste moer [920.5] weer.