7.12 Handmatige noodbediening van pneumatische
zuigeraandrijvingen (type LAP)
7.12.1 Handmatige noodbediening van „dubbelwerkende" aan-
drijving (LAP-AZ)
Afbeelding 4: „Dubbelwerkende" aandrijving (LAP-AZ)
Bij uitval van de hulpenergie kan de aandrijving handmatig worden
bewogen via het noodhandwiel [961] op de pneumatische aandrijving
(LAP).
Voor noodbediening van de pneumatische aandrijving met het
noodhandwiel [961] moeten de twee systemen met elkaar worden
verbonden:
1. Om de bovenste spindel [200.2] en de meenemer [485.1] op de
bovenste zuigerstang [209.4] te plaatsen, draait u het handwiel [961]
rechtsom.
2. Verbind de meenemer [485.1] met de zuigerstang [209.4] met behulp
van de meegeleverde splitpen [933.1].
Aandrijving in gesloten stand: draai het handwiel [961] rechtsom
Aandrijving in geopende stand: draai het handwiel [961] linksom
Bij normaal bedrijf wordt het noodhandwiel [961] losgekoppeld van de
pneumatische aandrijving.
LET OP
Risico op storing van de installatie!
Automatische bediening van de pneumatische
aandrijving met gekoppelde noodbediening kan
leiden tot schade aan de aandrijving/de afsluiter en
tot storingen van de installatie.
LET OP
Risico op storing van de installatie!
Voordat het normale bedrijf kan worden hervat:
1. Verwijder de splitpen [933.1].
2. Draai het handwiel [961] zo lang linksom, tot de
spindel [200.2] weer in de uitgangspositie is
gekomen.
3. Steek ten slotte de splitpen [933.1] in het daarvoor
bestemde gat op de lantaarn [168.2]. Het gat
bevindt zich onder de draaibeveiliging die op de
spindel is bevestigd.
22
7.12.2 Handmatige noodbediening van aandrijving „veiligheids-
stand open" (LAP-OF)
Afbeelding 5: Aandrijving „veiligheidsstand open" (LAP-OF)
Bij uitval van de hulpenergie kan de aandrijving via het noodhandwiel
[961] op de pneumatische aandrijving (LAP) handmatig worden be-
wogen in de sluitrichting.
Ga als volgt te werk voor noodbediening van de pneumatische aan-
drijving middels het noodhandwiel [961]:
1. Draai het handwiel [961] rechtsom.
2. De spindel [200.2] drukt via de zuiger [595.2] het veerpakket samen
en sluit de afsluiter.
3. Het noodhandwiel [961] kan niet worden gebruikt om de mechanisch
geblokkeerde afsluiter te bedienen.
Bij normaal bedrijf heeft het noodhandwiel [961] geen functie.
LET OP
Risico op storing van de installatie!
Voordat het normale bedrijf kan worden hervat:
• Draai het handwiel [961] linksom tot aan de aans-
lag om zo de spindel [200.2] in de uitgangspositie
te brengen.
Anders wordt de afsluiterslag beperkt, wat resulteert
in een lagere volumestroom door de afsluiter.