6.4 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
(zie ook de opmerkingen in hoofdstuk 6.2 Inbouw)
6.4.1 Algemeen
Voorafgaand aan de inbedrijfname moeten de materiaal-, druk- en
temperatuurspecificaties van de afsluiters worden vergeleken met de
bedrijfsomstandigheden van het leidingsysteem, om de materiaalbe-
stendigheid en -belastbaarheid te controleren.
LET OP
Eventuele drukstoten mogen de maximaal toege-
stane druk niet overschrijden. De gebruiker dient
beschermingsmaatregelen te treffen.
Bij nieuwe installaties en vooral na reparaties moet het leidingsysteem
worden doorgespoeld met de afsluiters volledig open, zodat vaste
stoffen resp. lasparels die schadelijk zijn voor de afsluiters, worden
verwijderd.
Bij reiniging van het leidingsysteem zijn de gebruikte middelen en
processen de verantwoordelijkheid van de uitvoerder.
VOORZICHTIG
Letselgevaar!
Beluchten of ontluchten door losdraaien, bijv. van de
flensverbinding van het deksel, is gevaarlijk en daa-
rom niet toegestaan. Om schade aan het afsluiter-
materiaal of de afdichtverbindingen te voorkomen,
moeten de gebruikelijke start- en stopsnelheden in
acht worden genomen.
6.4.2 Bediening
De handbediende afsluiters worden, van boven af gezien, door
rechtsom draaien van het handwiel [961] gesloten en door linksom
draaien van het handwiel [961] geopend. Afwijkende varianten worden
dienovereenkomstig op de afsluiters aangegeven.
LET OP
Afsluiters met handwielen mogen alleen met de
hand worden bediend. Het gebruik van extra hen-
dels bij het draaien van het handwiel [961] is niet
toegestaan, om beschadiging door te hoge krachten
te voorkomen.
Afsluiters worden normaliter in de stand volledig geopend of volledig
gesloten gebruikt.
Als er weerstand wordt gevoeld in de eindpositie bij het sluiten of
openen van de afsluiter, moet de bediening worden gestopt. Verdere
bediening kan leiden tot verhoogde slijtage van de afsluiter
VOORZICHTIG
Verbrandingsgevaar!
Tijdens het gebruik kan het handwiel heet worden.
In geval van twijfel mag u het handwiel alleen met
veiligheidshandschoenen bedienen.
6.4.3 Controle op goede werking vóór inbedrijfname
De afsluitfunctie en de dichtheid van de ingebouwde afsluiters moet
vóór de inbedrijfname meerdere keren worden gecontroleerd door ze
te openen en te sluiten.
Zo nodig moeten de boutverbindingen van het huis [100]
- de kap [165] en de aansluitflenzen gelijkmatig worden nagetrokken
(zie hoofdstuk 6.9).
LET OP
Voorkomen van spanning!
Voordat de boutverbindingen van het huis [100] - de
kap [165] worden nagetrokken, moet de afsluiter
met twee omwentelingen van het handwiel worden
geopend.
6.4.4 Buitenbedrijfstelling
Tijdens langere perioden van stilstand moeten de volgende punten
gewaarborgd worden:
1. Media die door concentratie, polymerisatie, kristallisatie, stolling en
dergelijke van toestand kunnen veranderen, uit het leidingsysteem
aftappen.
10
2.
Indien noodzakelijk het complete leidingsysteem doorspoelen met
volledig geopende afsluiters.
6.5 Onderhoud
6.5.1 Veiligheidsvoorschriften
De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle onderhouds-, inspectie-
en montagewerkzaamheden worden uitgevoerd door geautoriseerd
en gekwalificeerd vakpersoneel Het vakpersoneel moet de gebruik-
saanwijzing/montagehandleiding voor incomplete machines hebben
gelezen en begrepen.
Bij alle onderhouds-, inspectie- en reparatiewerkzaamheden aan de
afsluiters moeten de volgende veiligheidsvoorschriften en de veilig-
heidsvoorschriften in hoofdstuk 2 worden opgevolgd.
Gebruik ook bij optredende noodsituaties altijd uitsluitend geschikte
reservedelen en gereedschappen.
GEVAAR
Letselgevaar door onder druk staande afsluiter!
Letselgevaar door verbrandingen!
Bij het openen van afsluiters onder druk is er sprake
van levensgevaar!
Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
aan de afsluiter moet de afsluiter en het omliggende
systeem drukloos zijn.
Dit omvat o.a. de volgende werkstappen:
• voordat de aansluitflens naar de leiding wordt
losgemaakt
• voordat de kap [165] wordt losgemaakt
• voordat afsluitpluggen en ontluchtingsstoppen
worden losgemaakt.
Afsluiter vervolgens zo ver laten afkoelen dat de
verdampingstemperatuur van het medium in alle
met het medium in contact komende ruimten on-
derschreden wordt en verbranding uitgesloten is.
GEVAAR
Media die een gevaar voor de gezondheid opleve-
ren of gevaarlijk zijn!
Als giftige of licht ontvlambare media of media
waarvan de resten door de luchtvochtigheid cor-
rosieschade veroorzaken, zijn getransporteerd,
moet de afsluiter worden geleegd en doorgespoeld
resp. belucht.
Draag zo nodig persoonlijke beschermingsmid-
delen!
Vanwege de inbouwpositie moet de resterende vloeistof in de afsluiters
worden opgevangen en afgevoerd.
Vóór eventueel transport moeten de afsluiters zorgvuldig worden
doorgespoeld en geleegd.
Neem bij vragen contact op met de fabrikant.
6.5.2 Onderhoud
AANWIJZING
De gebruiker is verantwoordelijk voor het vaststellen
van de gewenste controle- en onderhoudsinterval-
len afhankelijk van het gebruik van de afsluiters.
Door het opstellen van een onderhoudsschema kunnen met minimale
onderhoudskosten dure reparaties worden voorkomen en kan een
storingsvrije en betrouwbare werking van de afsluiter worden bereikt.
AANWIJZING
• Bij elke membraanafsluiter is het membraan [443]
het sterkst belaste onderdeel.
• Naast de mechanische belasting wordt het
membraan [443] blootgesteld aan slijtage door
het doorstroommedium.
Wij adviseren het membraan [443] afhankelijk
van de gebruiksomstandigheden en de gebruiks-
frequentie aan een individueel vast te leggen,
periodieke controle te onderwerpen en het indien
nodig te vervangen.