7.3 Inbouw
7.3.1 Algemene aanwijzingen/veiligheidsvoorschriften
Voor positionering en inbouw van de pneumatische aandrijvingen
zijn principieel de planner, het bouwbedrijf resp. de gebruiker verant-
woordelijk.
Planningsfouten en inbouwfouten kunnen de veilige werking van de
pneumatische aandrijvingen nadelig beïnvloeden en een aanzienlijk ri-
sico voor gevaren inhouden. Let daarom vooral op de volgende punten.
LET OP
• Leg de leiding zodanig dat niet meer werken
of breuk van de afsluiter wordt voorkomen. Houd
vooral schadelijke stuw- en buigkrachten alsook
trillingen en spanningen uit de buurt van de afs-
luiterhuizen in inbouw- en bedrijfstoestand.
• Verwijder onmiddellijk vóór de inbouw de afdek-
kappen bij de aansluitopeningen.
• De in deze gebruiksaanwijzing beschreven
flensafsluiters zijn uitgevoerd volgens de flens-
norm EN1092-1/-2, inclusief de bewerking van het
afdichtingsoppervlak voor elastomeerafdichtingen
resp. fluoropolymeerafdichtingen.
AANWIJZING
Voor de werking relevante onderdelen zoals be-
weegbare spindels en onderdelen van de standin-
dicator mogen niet worden overgelakt.
De handwielen [961] van de afsluiters mogen niet
als opstaptreden worden gebruikt.
WAARSCHUWING
Afsluiters en leidingen die werken bij hoge
(> +50 °C) of lage temperaturen (< 0 °C), moeten
door een isolatie worden beschermd tegen aanra-
king, of er moet door passende waarschuwingsbor-
den op het gevaar van aanraking worden gewezen.
Op basis van de EnEV (energiebesparingsverordening) raden we aan
om afsluiters waarin warme media worden getransporteerd, te isoleren
om energie te besparen.
VOORZICHTIG
Gevaar van beknelling door bewegende on-
derdelen!
Pneumatische aandrijvingen met externe bewe-
gende onderdelen moeten vanwege het gevaar
voor ongevallen worden voorzien van afdekplaten
of worden beschermd door andere passende
maatregelen.
7.3.2 Inbouwpositie
Monteer membraanafsluiters met pneumatische aandrijvingen met een
verticaal staande spindelas. Afwijkingen vereisen de ondersteuning van
de afsluiter ter plaatse resp. overleg met de fabrikant. In het algemeen
raden we aan de aandrijvingen ter plaatse te ondersteunen vanwege
de trilling van de leiding (zie afbeelding 1 en 2).
Pneumatische aandrijvingen op afsluiters van derden en afsluiters
met tandwiel kasten of aandrijvingen met verticaal staande spindelas
monteren. Afwijkingen vereisen de ondersteuning van de afsluiter ter
plaatse resp. overleg met de fabrikant.
WAARSCHUWING
Gevaarlijke elektrische spanning!
De aansluiting van de elektrische leidingen mag
alleen door vakkundig personeel worden uitgevo-
erd.
7.3.3 Speciale uitvoeringen
Neem voor de positionering en inbouw van speciale uitvoeringen
contact op met de planner, het bouwbedrijf of de gebruiker.
17
Afbeelding 1: Schets ondersteuning
pneumatische aandrijving - horizontaal
Afbeelding 2: Schets ondersteuning
pneumatische aandrijving - verticaal
7.3.4 Isolatie
Isolatie mag de werking van de afsluiter niet nadelig beïnvloeden. SI-
STO Armaturen adviseert om de afdichtpunten op de dekselverbinding
alsook de spindeldoorvoer vrij toegankelijk en zichtbaar te houden.
7.4 Montagevoorschrift
7.4.1 Flensafsluiters
Zie hoofdstuk 6.3.1 pagina 9.
7.4.2 Lasvoorschriften
Zie hoofdstuk 6.3.2 pagina 9.