Pagina 1
Documentnr. 3326–964 Z350 Z-Master met 122 cm Maaidek en Opzakmachine Modelnr. 074804TE—Serienr. 220000001 en hoger Gebruikershandleiding Dutch (NL)
Instructies voor veilige informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een bediening van (rijdende) erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer maaimachines met zittende van het product te vermelden. De locatie van het plaatje...
Elke bestuurder moet ervoor zorgen dat hij of zij Controleer voor het gebruik de messen, professionele en praktische instructie krijgt. Bij een bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op dergelijke instructie moet de nadruk liggen op: sporen van slijtage of beschadiging. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set –...
– voordat u de maaimachine gaat controleren, De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek schoonmaken of andere werkzaamheden gaat zijn toegesneden op Toro-producten, of andere uitvoeren; veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm. – als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de...
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de gebruiker en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 100-3613 93-1265 1. Risico om gegrepen te worden met gehele lichaam – Blijf uit 1.
Pagina 10
98-1975 1. Heet oppervlak/gevaar voor brandwonden – Blijf op een veilige 98-4363 afstand van een heet oppervlak. 1. Waarschuwing – Draai de mesbout/-moer vast met een torsie van 115–149 Nm. 98-1977 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
Pagina 11
104-4163 1. Risico van explosie 4. Draag oogbescherming 2. Geen vonken of vuur en 5. Lees de 104-7808 niet roken. Gebruikershandleiding 3. Risico van bijtende 6. Houd omstanders op 1. Choke 7. Motor – Afzetten vloeistof/chemische veilige afstand van de 2.
Benzine en olie Waarschuwing Aanbevolen benzine Benzine is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden Gebruik normale LOODVRIJE benzine voor automobielen tot ernstig letsel en ziekte. (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
Lezen voordat de machine in gebruik wordt Gebruikershandleiding genomen. Gebruikershandleiding van motor Onderdelencatalogus Registratiekaart Invullen en opsturen naar Toro. Beugel van achterwiel Klembanden van maaidek verwijderen verwijderen 1. Verwijder de borgmoer van de bout waarmee de beugel Verwijder alle klembanden waarmee het maaidek op zijn van het krat is bevestigd aan het achterwiel (Fig.
1. Verwijder de accu uit de machine. Zie Accu Haal de machine uit het krat verwijderen, blz. 49. 1. Kantel het maaidek omlaag en vergrendel dit in deze 2. Maak de bovenkant van de accu schoon met een tissue. positie. Opmerking: Vul de accu nooit met accuzuur als de accu 2.
Bedieningsorganen Parkeerrem gebruiken Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine voordat u de motor start en de machine gebruikt (Fig. 5). stopt of deze onbeheerd achterlaat. Parkeerrem in werking stellen 1.
6. Draai het contactsleuteltje op START om de startmotor Motor afzetten in werking te stellen. Laat het sleuteltje los zodra de 1. Zet de gashendel op LANGZAAM (Fig. 10). motor start. 2. De parkeerrem in werking stellen. Opmerking: Als de startmotor niet aanslaat, beweegt u de schakelhendels iets naar voren of naar achteren om de 3.
Het Veiligheidssysteem 4. Stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit en houd de schakelhendels in de neutraalstand. Start nu de motor. Als de motor loopt, beweegt u de schakelhendels Voorzichtig naar voren of naar achteren. De motor moet nu stoppen. 5.
Achteruitrijden Bestuurdersstoel instellen 1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem in werking U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. stellen, blz. 15. De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 2.
De maaihoogte instellen Maaidek opheffen 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en De maaihoogte kan worden ingesteld van 25 tot 115 mm in draai het contactsleuteltje op UIT. Maak de stappen van 13 mm door de gaffelpen in verschillende bougiekabel(s) los en verwijder het sleuteltje.
Maaidek neerlaten 6. Laat de hopper neer. Zorg ervoor dat klep van de hopper goed sluit, en zet de vergrendeling van de hopper vast 1. Trek de vergrendelpennen naar buiten en draai de (Fig. 19). pennen in de inkeping zodat deze in de ontgrendelde Belangrijk De vergrendeling van de hopper moet stevig stand blijven (Fig.
Maaidek en draagframe 7. Controleer of er nog spanning op het verenstel is. Als er nog spanning op het verenstel is, moet u meer blokjes verwijderen plaatsen om het draagframe hoger op te heffen. Als de spanning te hoog is, moet u een kleiner blokje 1.
12. Verwijder de R-pennen en de draaipennen van de 14. Verwijder het maaidek en het draagframe van de duwarmen op de draaibeugels van de tractie-eenheid tractie-eenheid. (Fig. 25). Belangrijk Maak de aandrijfas los van de as van de Opmerking: Bewaar alle bevestigingselementen om ze te versnellingsbak als u niet direct een maaidek monteert of gebruiken voor montage van het maaidek.
Maaidek en draagframe monteren Opmerking: Monteer de aandrijfas aan de as van de versnellingsbak als deze niet aan elkaar zijn bevestigd. Ga verder met stap 2 als de aandrijfas is bevestigd aan de as van de versnellingsbak. 1. Schuif de aandrijfas op de as van de versnellingsbak. Monteer de 2 bouten (3/8 x 1-5/8 inch) en borgmoeren (3/8 inch) in de kruiskoppeling (Fig.
Pagina 24
7. Monteer de borstbouten (3/8 x 7/8 inch) en borgmoeren 12. Kies de opening in de maaihoogtebeugel die (3/8 x 7/8 inch) waarmee de kopplaat van het verenstel correspondeert met de gewenste stand. Licht de zijkant wordt bevestigd aan de tractie-eenheid (Fig. 31). en de voorkant op om de gaten te richten en steek de R-pen in (Fig.
15. Monteer de stuwkamer op het ventilatorhuis en wind de kabel rond de geleider. Zie Stuwkamer monteren en verwijderen, blz. 27. 16. Monteer de rubberen kap met de stang, moeren en bouten onder de schakelhendels (Fig. 35). m–5271 Figuur 36 1.
Platen van opvanginrichting en Gebruik met opvanginrichting afvoer monteren Als de maaimachine wordt gebruikt wanneer de platen van de opvanginrichting zijn gemonteerd, moet u de drijfriem Als u het maaisel niet wilt fijn maken, maar opzakken, van de ventilator uitschakelen. moet u de platen verwijderen en vervangen.
Stuwkamer monteren en 5. Trek de stuwkamer uit het ventilatorhuis en zet deze op de grond (Fig. 40). verwijderen 6. Trek of schuif de stuwkamer tussen het maaidek en het tractiewiel weg (Fig. 40). Om te voorkomen dat de stuwkamer schade oploopt, moet u deze verwijderen als de machine niet in de opzak-modus staat.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Controleer het peil van de hydraulische vloeistof. Na het eerste gebruik Olie verversen. Hydraulisch filter vervangen. Oliepeil controleren. Veiligheidssysteem controleren. Na elk gebruik De hopper reinigen.
Controle op kromme messen Maaimessen verwijderen 1. Draai de messen totdat de uiteinden naar voren en naar Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een dikke achteren wijzen (Fig. 42). Meet de afstand tussen een handschoen. Verwijder de bevestigingsbout, met de ring en het afstandsstuk, en de breekbouten uit de meshouder horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen (Fig.
5. Zet de breekbouten van het mes vast met een torsie van Ongelijke meshoogten 10,2 Nm. corrigeren Als een maaimes lager maait dan het andere, moet u dit als volgt corrigeren: 1. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en maak de bougiekabels(s) los van de bougie(s).
De maaihoogte gelijk stellen 1. Controleer de spanning van de banden van het maaidek en de tractie-eenheid. U moet de maaihoogte controleren en corrigeren alvorens 2. Zet een mes in de lengterichting (Fig. 49). Meet bij C het maaidek de correcte schuinstand te geven en en D (Fig.
Horizontale stand van het 4. Om de desbetreffende kant van het maaidek lager te zetten, moet u ringen verwijderen van de maaidek controleren maaihoogtebeugels. 5. Controleer nogmaals de schuinstand en de horizontale U moet de maaihoogte controleren en corrigeren voordat u stand van het maaidek.
Het filter verwijderen 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op UIT. Verwijder het contactsleuteltje. 2. Verwijder de vleugelmoer van de bout in de kap van het luchtfilter. Draai de kap rond zodat u bij het filter kunt komen (Fig.
Motoroliepeil controleren Olie verversen: Na de eerste 8 bedrijfsuren. Om de 100 bedrijfsuren. Opmerking: De motorolie moet vaker worden ververst als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SG m–4853 m–3219 of SH) Figuur 56 Carterinhoud: met filter, 2,0 liter 1.
Motoroliefilter vervangen Monteer de bougie Het oliefilter moet na de eerste 8 bedrijfsuren worden 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en vervangen. draai het contactsleuteltje op UIT. Verwijder het contactsleuteltje. Vervang het oliefilter om de 200 bedrijfsuren of wanneer u de olie ververst.
Bougie monteren Onderhoud van de brandstoftank 1. Monteer de bougie(s). Controleer of de Benzine aftappen uit de brandstoftank elektrodenafstand correct is. 2. Draai de bougie(s) vast met een torsie van 27 N m Gevaar (20 ft.-lb.). 3. Druk de kabel(s) op de bougie(s) (Fig. 59). In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
De koelsystemen reinigen Smeren Motorscherm reinigen De machine moet regelmatig worden gesmeerd. Zie Aanbevolen Onderhoudsschema, blz. 28. Voor elk gebruik moet u het motorscherm controleren en Type vet: Smeren met Nr. 2 vet op lithium- of reinigen. Verwijder aangekoekt gras, vuil of andere rommel molybdeenbasis voor algemene doeleinden.
3. Pomp vet in de smeernippels op de duwarmen (Fig. 67). Versnellingsbakolie verversen De versnellingsbakolie moet na de 100 bedrijfsuren worden ververst. Ververs de olie in alle drie versnellingsbakken. Belangrijk Gebruik nooit verschillende typen olie door elkaar. Gebruik uitsluitend de gespecificeerde olie; zie blz.
Versnellingsbakolie controleren De olie in de versnellingsbak moet om de 100 bedrijfsuren worden gecontroleerd. Controleer de olie in alle drie versnellingsbakken. 1. Laat de olie in de versnellingsbak warm worden. Laat de motor van het maaidek een paar minuten lopen. 2.
Hulp-pitmanarm vervangen Er zijn hulp-pitmanarmen voor de ventilatorriem, de aftakasriem en de tractieriem. Alle drie hulp-pitmanarmen worden in de lagers gedrukt. Om de lagerbussen te controleren, moet u de hulp-pitmanarmen van links naar rechts bewegen en controleren op slijtage. Als de armen los zitten, zijn de lagerbussen versleten en moeten deze worden vervangen.
3. Verwijder de borgring en de platte ring waarmee de Onderhoud van de lagers van duwarm is bevestigd aan het maaidek (Fig. 75). de zwenkwielen en het achterwiel De zwenkwielen en het achterwiel draaien op een rollager die wordt ondersteund door een hol asje. Als het lager steeds goed gesmeerd is, zal de slijtage zeer gering zijn.
Bandenspanning controleren 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking. Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven 2. Reinig de omgeving van de vulbuis van de hydraulische spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tank (Fig.
Hydraulisch filter vervangen 10. Start de motor en laat deze ongeveer 15 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen Zet de motor af Hydraulisch filter vervangen en controleer op olielekkages. Als een of beide wielen niet willen draaien, zie Hydraulisch systeem ontluchten, Na de eerste 8 bedrijfsuren blz.
Hydraulische leidingen controleren Schakelhendels afstellen Om de 100 bedrijfsuren moet u de hydraulische leidingen Als de schakelhendels niet in één lijn staan, moeten zij en slangen controleren op op lekkages, losgeraakte worden afgesteld. Stel elke hendel afzonderlijk af. aansluitingen, kinken, loszittende steunen, slijtage, beschadigingen als gevolg van weersinvloeden en de 1.
Aftakasriem vervangen Controleer de aftakasriem om de 50 bedrijfsuren op slijtage. 1. Verwijder de stootrand en de kap die aftakasriem en de poelies beschermt (Fig. 84). m–5286 Figuur 85 1. Spanpoelie 5. Aanslag van koppeling 2. Veer 6. Bout 3. Poelie van 7.
Tractieriem vervangen Ventilatorriem vervangen Controleer de tractieriem om de 50 bedrijfsuren op slijtage. Tekenen dat een ventilatorriem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van ventilator 1. Verwijder de aftakasriem, zie Aftakasriem vervangen, waardoor de afvoeropening en de ventilator veelvuldig blz.
Hefhaak van motor draaien De hefhaak van de motor moet worden gedraaid als de motor moet worden opgeheven. De hefhaak wordt zodanig geplaatst dat de slang van het lichtfilter onbelemmerd kan bewegen. 1. Ga naar hefhaak op de motor, zoals wordt aangegeven in figuur 89.
Gevaar Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. U mag accuzuur nooit innemen en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen.
Accu bijvullen met water 3. Zorg ervoor dat de vuldoppen op de accu zijn geplaatst. Laad de accu 10 tot 15 minuten op bij 25 tot 30 A of 30 U kunt de accu het best bijvullen met gedistilleerd water minuten bij 4–6 A.
Roosters van de hopper VOL-sensor van de hopper reinigen reinigen Om het maaisel optimaal te verzamelen, moet de lucht zo De VOL-sensor van de hopper, rechtsboven aan de goed mogelijk door de hopper stromen. Ten behoeve van binnenkant van de hopper, registreert een lichtbundel van een maximale luchtstroom moeten de roosters van de de zender naar de ontvanger.
Reiniging en stalling 11. Verwijder de bougie(s) en controleer de toestand ervan; zie Onderhoud van de bougie, blz. 36. Nadat de bougie(s) uit de cilinder zijn verwijderd, giet u twee 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en eetlepels motorolie in het gat van de cilinder.
Storingen, oorzaak en remedie PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE Startmotor draait niet. 1. Aftakas is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakas uit (in de stand UITGESCHAKELD zetten) 2. Parkeerrem niet in werking 2. Stel parkeerrem in werking. gesteld. 3. De schakelhendels staan niet 3.
Pagina 56
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE Abnormale trillingen. 1. Bevestigingsbouten van motor 1. Bevestigingsbouten van motor zitten los. aandraaien. 2. Losse motorpoelie, spanpoelie 2. Desbetreffende poelie of mespoelie. vastzetten. 3. Motorpoelie beschadigd. 3. Neem contact op met erkende Service Dealer. Machine rijdt niet. 1.