5. Zet de breekbouten van het mes vast met een torsie van
10,2 Nm.
1
3
4
7
Figuur 44
1. As
2. Sleuteltje
3. Meshouder
4. Mes
5. Wiek van het mes
De maaimessen slijpen
1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden
van het mes te slijpen (Fig. 45). Houd daarbij de
oorspronkelijke hoek in stand. Het mes blijft in balans
als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid
materiaal verwijdert.
1
Figuur 45
1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen
2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans
(Fig. 46). Als het mes horizontaal blijft, is het in balans
en geschikt voor gebruik. Als het mes niet in balans is,
moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van de wiek
(Fig. 46). Herhaal dit indien nodig totdat het mes in
balans is.
1
Figuur 46
1. Mes
2
10
5
9
8
6
M–4458
6. Bevestigingsbout
7. Afstandsstuk
8. Ring
9. Breekbout
10. Borgmoer
m–1854
2
m–1855
2. Mesbalans
31
Ongelijke meshoogten
corrigeren
Als een maaimes lager maait dan het andere, moet u dit
als volgt corrigeren:
1. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en maak de
bougiekabels(s) los van de bougie(s).
2. Pomp alle banden op de voorgeschreven spanning en
controleer of de messen en de assen niet krom of
verbogen zijn. Zie Controleren op kromme messen,
blz. 30.
3. Zet de machine op een maaihoogte van 63 mm. Zie
Maaihoogte afstellen in het hoofdstuk
Gebruiksaanwijzing. Controleer de draaipunten van de
duwarm op overmatige slijtage.
4. Zie Maaihoogte gelijk stellen, Schuinstand van maaidek
controleren en Maaidek horizontaal stellen,
blz.32, 32 en 33.