Maaidek neerlaten
1. Trek de vergrendelpennen naar buiten en draai de
pennen in de inkeping zodat deze in de ontgrendelde
stand blijven (Fig. 17).
2. Ga vóór de maaimachine staan, trek de hendel van het
voorste maaidek naar voren en laat het maaidek neer
(Fig. 18).
3. Draai de vergrendelpennen in de ontgrendelde stand en
licht de zijkant van het draagframe op bij de
vergrendelpen totdat de vergrendelpen vastklikt
(Fig. 17). Herhaal dit aan de andere kant.
De hopper leegstorten
De hopper is uitgerust met een sensor die aangeeft dat de
hopper vol is. Als de alarmzoemer klinkt, moet u de aftakas
onmiddellijk uitschakelen en de hopper leegmaken.
Belangrijk
De hopper staat in contact met de aftakas en
de motor zal afslaan als deze stappen niet worden
uitgevoerd voordat u de hopper leegstort of de
bestuurdersstoel verlaat
1. Plaats de tractie-eenheid zodanig dat de klep van de
hopper zich bevindt op de plaats waar u het maaisel wilt
storten.
2. Schakel de aftakas uit, zet de tractiebediening in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
3. Ontgrendel de klep op de achterkant (Fig. 19).
4. Maak de vergrendeling op de voorkant van de hopper
los (Fig. 19).
5. Licht de hopper op onder aan de voorkant en stort het
maaisel (Fig. 19).
1
Figuur 19
1. Vergrendeling van klep op
achterkant
2. Vergrendeling van hopper
op voorkant
3
2
m–4861
3. Hier oplichten
6. Laat de hopper neer. Zorg ervoor dat klep van de hopper
goed sluit, en zet de vergrendeling van de hopper vast
(Fig. 19).
Belangrijk
De vergrendeling van de hopper moet stevig
vastzitten om te voorkomen dat deze tijdens het transport
per ongeluk kantelt. Zorg ervoor dat de vergrendeling van
de klep van de hopper volledig is gesloten.
Machine met de hand duwen
Belangrijk
U moet de machine altijd met de hand
duwen. U mag de machine nooit slepen omdat dit schade
aan het hydraulische systeem kan veroorzaken.
De machine duwen
1. Schakel de aftakas uit en draai het contactsleuteltje op
UIT.
2. Draai de omloopkleppen van de pomp 2 slagen naar
links. Hierdoor kan de hydraulische vloeistof langs de
pomp worden geleid zodat de wielen kunnen draaien
(Fig. 20).
Belangrijk
Draai de omloopkleppen maximaal 2 slagen
zodat de klep niet uit het kleppenhuis komt waardoor er
vloeistof naar buiten loopt.
3. Zet de parkeerrem vrij.
4. Duw de machine.
De machine in gebruik nemen
1. Draai de omloopkleppen rechtsom totdat zij vastzitten.
Niet te vast aandraaien (Fig. 20).
Opmerking: De machine zal niet rijden als de
omloopkleppen niet volledig zijn ingedraaid.
1
Figuur 20
1. Omloopklep
20
1
m–5282