Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

V eiligheid
13. Aandrijving naar de werktuig(en) uitschakelen,
motor afzetten en bougiekabel(s) losmaken of
sleutel uit contactschakelaar nemen:
voordat u verstoppingen losmaakt of de
afvoertunnel ontstopt;
voordat u de maaier gaat controleren,
schoonmaken of andere werkzaamheden
gaat uitvoeren;
als u een vreemd voorwerp raakt.
Controleer de maaier op beschadigingen en
voer alle benodigde reparaties uit alvorens
hem weer te gebruiken;
als de maaier abnormaal trilt (direct
controleren).
14. Aandrijving naar werktuig(en) uitschakelen bij
transport of als de machine niet in gebruik is.
15. Motor afzetten en aandrijving naar werktuig(en)
uitschakelen:
voor het bijvullen van brandstof,
voor het afnemen van een grasopvangzak,
voor het instellen van de maaihoogte, tenzij
die vanaf de bestuurderspositie kan worden
ingesteld.
16. Zet de gashendel terug voordat u de motor afzet.
Als de machine met een brandstofafsluitklep is
uitgerust, draai deze dan dicht als het maaiwerk
voltooid is.

Onderhoud en opslag

1.
Draai alle moeren, bouten en schroeven
regelmatig strak aan, zodat de machine steeds
veilig in gebruik is.
2.
Als er zich brandstof in de tank bevindt de
maaier niet opbergen in een afgesloten ruimte
waar benzinedampen in contact met open vuur of
vonken kunnen komen.
3.
Laat de motor afkoelen voordat u de
maaimachine in een afgesloten ruimte opbergt.
4
4.
Om brandgevaar te beperken dienen motor,
geluiddemper, accucompartiment en de
omgeving van de brandstoftank steeds te worden
vrijgemaakt van een overmaat aan vet, gras,
bladeren en opgehoopt vuil.
5.
Controleer de grasopvangzak regelmatig op
slijtage en beschadigingen.
6.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen ten
behoeve van een veilig gebruik.
7.
Als de brandstoftank moet worden leeggemaakt,
dient dit buiten plaats te vinden.
8.
Let op dat bij machines met meer maaimessen
andere messen kunnen gaan draaien doordat u
een mes draait.
9.
Als u de machine parkeert, stalt of onbewaakt
achterlaat, het maaiwerktuig laten zakken, tenzij
u een afdoende mechanische vergrendeling
gebruikt.
Geluidsdruk
Deze machine produceert een continu-geluidsdruk
volgens A-norm bij het oor van de bestuurder van:
90 dB(A), op basis van metingen uitgevoerd op
identieke machines volgens 81/1051/EEG.
Geluidsniveau
Deze machine produceert een niveau van:
105 dB(A)/1pW, op basis van metingen uitgevoerd op
identieke machines volgens Richtlijn 84/539/EEG.
Trillingsniveau
Deze machine produceert een maximum hand-arm
2
trillingsniveau van XX
2
van XX m/s
op basis van metingen van identieke
machines volgens EN 1032 en EN 1033.
en over het gehele lichaam

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

74191

Inhoudsopgave