Gebruiksaanwijzing
Maaihoogte instellen
De maaihoogte is instelbaar van 25 tot 115 mm in
stappen van 13 mm, door vier pennen in
verschillende gaten te steken.
1.
Om af te stellen, R-pen en pen uit ophangbeugel
van maaier verwijderen (fig. 18).
2.
Kies een gat in de ophangbeugel van de maaier
dat overeenkomt met de gewenste maaihoogte.
Optillen aan zijkant en voorste handgrepen om
gaten op gelijke hoogte te brengen en pen erdoor
steken (fig. 18).
3.
Pen met R-pen vastzetten (fig. 18).
NB.:
Alle vier pennen moeten in hetzelfde
gat voor een gelijke maaihoogte
worden geplaatst.
3
1
Figuur 12
1. Ophangbeugel van maaier
2. Pen
24
2
3. R-pen
Rollen afstellen
De rollen zijn vooraf ingesteld voor maaihoogten
onder 51 mm. Als de maaihoogte op 51 mm of hoger
wordt ingesteld, moeten de rollen worden afgesteld
op het onderste gat.
1.
Na instelling van de maaihoogte de maaier
kantelen om de rollen af te stellen. Zie Maaier
kantelen.
2.
Verwijder de moer en bout om de afstelling te
veranderen (fig. 13).
3.
Kies het juiste gat voor de ingestelde maaihoogte
(fig. 13).
4.
De bout door de rol steken en met de moer
bevestigen.
5.
Afstelling voor andere rollen herhalen.
5
3
1
Figuur 13
1. Rol
2. Bout
3. Moer
3
5
2
4
2
m–3507
4. Ring
5. Gaten
1