5.
Monteer de brandstofleiding aan de
brandstofkraan. Schuif de slangklem naar de
brandstofkraan toe om de brandstofleiding vast
te zetten (fig. 42).
4
3
2
Figuur 42
1. Brandstofkraan
2. Slangklem
Hydraulisch systeem
Hydrauliekoliepeil controleren
Controleer het hydrauliekoliepeil voordat u de motor
de eerste keer start en daarna na elke 8 bedrijfsuren.
Type vloeistof: Mobil Fluid 424 (ISO 46) of
gelijkwaardige slijtvaste hydrauliekvloeistof.
Belangrijk: Gebruik uitsluitend gespecificeerde
hydrauliekolie. Gebruik van andere
vloeistoffen kan schade aan het
systeem veroorzaken.
Tankinhoud: 5,7 liter
1.
Plaats de machine op een vlakke ondergrond,
stop de motor en stel de parkeerrem in werking.
2.
Maak de omgeving van de vulbuis van de
hydrauliekolietank schoon (fig. 43).
3.
Verwijder de dop van de vulbuis en kijk erin om
het peil te controleren. De vloeistof moet tot
boven de onderkant van de zeef staan (fig. 43).
m–3293
1
3. Brandstofslang
4. Tankdop
4.
Als het peil te laag is, hydrauliekolie bijvullen
totdat het peil boven de onderkant van de zeef
staat (fig. 43).
5.
Plaats de dop weer op de vuilbuis.
1
2
Figuur 43
1. Dop van
hydrauliekolietank
Hydrauliekoliefilter vervangen
Vervang het hydrauliekoliefilter:
na de eerste 8 bedrijfsuren,
na elke 200 bedrijfsuren.
1.
Plaats de machine op een vlakke ondergrond,
stop de motor en verwijder de sleutel uit het
contactslot.
Belangrijk: Géén oliefilter voor auto's
gebruiken; dit kan ernstige schade
aan het hydraulisch systeem
veroorzaken.
2.
Dop van hydrauliekolietank verwijderen en
opening tijdelijk afdekken met plastic zak en
elastiek, om te voorkomen dat hydrauliekolie
eruit loopt.
3.
Opvangbak onder filter plaatsen, oude filter
verwijderen en afdichtring van filteraansluiting
schoonvegen (fig. 44).
Onderhoud
3
m–3292
2. Zeef
3. Oliepeil - vol
41