Figuur 2
1. Vuldoppen
2. Accuzuur
3.
Laat de doppen eraf en sluit een batterijlader
van 3-4 A aan op de accupolen (fig. 3). Laad
de accu gedurende 4 uur op met 4 A of minder
(12 V).
4
Figuur 3
1. Pluspool
2. Minpool
3. Rode kabel (+) van
acculader
1
3
m–1262
3. Onderkant van de buis
2
3
1
m–1254
4. Zwarte kabel (–) van
acculader
MOGELIJK GEVAAR
Tijdens het opladen van de accu komen
gassen vrij.
WAT ER KAN GEBEUREN
Accugassen kunnen exploderen.
2
GEVAARLIJKE SITUATIES
VOORKOMEN
Sigaretten, vonken en vlammen uit de
buurt van de accu houden.
4.
Als de accu volledig opgeladen is, de stekker
van de acculader uit het stopcontact verwijderen
en daarna afkoppelen van de min- en pluspool
van de accu (fig. 3).
5.
Langzaam accuzuur in elke cel gieten, totdat het
zuur weer tot aan de "BOVENSTE" lijn op de
accubak staat (fig. 2). De doppen op de cellen
plaatsen.
Accu installeren
1.
Accu met zuur vullen en opladen, zie Accu,
pagina 47.
2.
Accu op zijn plaats zetten met de accupolen naar
de motor toe (fig. 4).
3.
De rode kap over de rode accukabel schuiven.
4.
De pluskabel (rood) aan de pluspool (+)
bevestigen, daarna de minkabel aan de minpool
(–) bevestigen. Kabels vastzetten met (2) 19 mm
bouten, 6 mm ringen, 6 mm borgringen en 6 mm
moeren.
Belangrijk: Kabels zo leiden dat ze geen contact
maken met metalen randen of
framedelen.
Montage
13