2.3
Werking
De enveloppen worden met de adreszijde naar voren in de envelopaanvoer (A) geplaatst.
Zodra de "START" knop wordt ingedrukt, wordt de eerste envelop van de stapel genomen
en plat op het envelopplateau gelegd. Vervolgens wordt de envelop aan drie zijden langs
de snijkanten B, C en D opengesneden.
In positie (E) wordt de inhoud uit de envelop gehaald en op het opvangplateau (F) aan de
operator aangeboden. De lege envelop wordt opengevouwen, naar de achterkant van de
machine getransporteerd en in een papierbak gedeponeerd.
De machine kan op twee manieren worden gebruikt:
•
permanent, op een instelbare snelheid: de inhoud van de enveloppen wordt
permanent op de gewenste snelheid aan de operator aangeboden.
•
met een door de operator in te stellen snelheid: de operator bepaalt de snelheid van
verwerking door een sensor te activeren wanneer de inhoud van het opvangplateau
wordt gehaald.
A
B
F
C
D
E
Figure 2.3
7