4.3
Stopteller
De machine kan worden voorzien van een
stopteller. Op het moment dat het aantal
verwerkte enveloppen de stopwaarde heeft
bereikt, stopt de machine. De stopwaarde
kan alleen worden gewijzigd als de
machine niet draait.
De stopwaarde kan worden gewijzigd door gedurende vier seconden op de "-" toets B te
drukken. In het display verschijnt de melding "MAX: xxxx" zoals getoond in figuur 4.2. Het
getoonde getal is de laatste gebruikte stopwaarde. Deze stopwaarde kan per cijfer worden
gewijzigd. Selecteer het betreffende cijfer door (meerdere malen) op de "START" toets te
drukken. Het betreffende cijfer gaat knipperen en kan worden gewijzigd door op de "+" of
de "-" toets te drukken. Door op de "STOP" toets te drukken worden eventuele wijzigingen
bewaard.
Opmerking: De stopteller kan buiten werking worden gesteld door de stopwaarde op 0
(nul) te zetten.
4.4
Controle lege enveloppen
Wanneer bij de opdracht eveneens voor
"controle lege enveloppen" wordt gekozen,
dan wordt iedere envelop gecontroleerd om
er zeker van te zijn dat er niks in de
envelop is achtergebleven (een document
kan bijvoorbeeld tegen de envelop zijn geplakt).
Wanneer iets in de envelop is achtergebleven, stopt de machine en er klinkt een
waarschuwingstoon. Het display zal aangeven dat er een opstopping in het transport van
lege enveloppen is opgetreden.
Neem de inhoud en de envelop weg en ga door met de werkzaamheden nadat u de toets
"START" heeft ingedrukt.
Figure 4.2
Figure 4.3
13