8.3 Luchtfilter
Het regelmatig reinigen van het luchtfilter (2) voorkomt problemen.. Het luchtfilter filtert de
lucht door een zeer fijn lamellensysteem en mag in geen geval worden uitgewassen of met
een luchtslang worden uitgeblazen. Als de motor begint te roken (zwarte rook) en
gelijkertijd de motorprestatie afneemt, dan is dit een teken dat het luchtfilter verstopt zit.
Luchtfilter schoonmaken met luchtslang of lichtjes uitkloppen (nooit met vloeistoffen).
AANWIJZING
Nooit de motor zonder of met een beschadigt luchtfiltersysteem laten draaien. Hierdoor kan
grote motorschade ontstaan. Indien mogelijk niet onder zeer stoffige omstandigheden. In
dit geval zijn de verkoper en fabrikant niet aansprakelijk voor garantie claims
8.4 Aandrijfriem
Bij een nieuwe machine of na het plaatsen van een nieuwe aandrijfriem moet de
riemspanning na de eerste 4 bedrijfsuren gecontroleerd worden. Daarna elke 50 uur
controleren en eventueel op spanning brengen of vervangen.
Aandrijfriem afstellen (Zie ook afbeelding 11)
1. De twee bouten (y) van de aandrijfriem beschermkap (I) losdraaien en de beschermkap
naar boven verwijderen.
2. Aandrijfriem spanning controleren.
3. Aandrijfriem (a) op spanning brengen als de riem meer als 10-15mm in te drukken is
(indrukken met uw duim).
4. Spanning aanpassen: de 4 bouten (M12) die de motor aan de onderplaat bevestigen
losdraaien en met de beide spanbouten (B) de aandrijfriemen op spanning brengen.
AANWIJZING
Let erop, dat schijven waarover de aandrijfriemen lopen (b en c) op elkaar zijn afgesteld.
Ze moeten exact in één lijn staan.
5. Alle 4 de veiligheid bouten (M12) weer goed vastdraaien.
6. De aandrijfriem beschermkap weer plaatsen en vastdraaien.
Spanbouten (B)