Een wending die wordt uitgevoerd zonder verandering van de windzijde wordt ook met een
gecontroleerde wendsnelheid uitgevoerd.
Overstag hoek
Deze waarde wordt gebruikt om de koersverandering in te stellen die zal worden gebruikt bij
overstag gaan in AUTO modus. Door de bak- en stuurboord indicators in het stuurautomaat
pop-up venster in te drukken, wordt de koers met deze waarde gewijzigd.
Wind functie
Als de wind functie op AUTO is gezet, kiest de stuurautomaat automatisch tussen sturen op
schijnbare en sturen op ware wind. AUTO is standaard en wordt aanbevolen voor cruisen.
Als de boot afkruist, planeert hij ook over de golven. Dit kan leiden tot aanzienlijke
veranderingen in de bootsnelheid en daardoor ook veranderingen in de schijnbare
windhoek. Daarom wordt ware wind besturing gebruikt bij afkruisen, terwijl sturen op
schijnbare wind wordt gebruikt bij opkruisen of koersen.
Sturen op schijnbare wind wordt aanbevolen wanneer u een maximale bootsnelheid wilt
bereiken. De stuurautomaat probeert dan een constante schijnbare windhoek te handhaven,
om bij een gegeven trim van de zeilen een maximale voortstuwing te bereiken.
Bij zeilen op gesloten wateren kan de schijnbare windhoek tijdelijk veranderen door
windvlagen. Zeilen op de ware wind kan dan de voorkeur hebben.
VMG optimaliseren
U kunt de VMG (goedgemaakte snelheid) ten opzichte van de wind optimaliseren. Na
selecteren is de functie gedurende 5–10 minuten actief nadat er een nieuwe windhoek is
ingesteld en alleen bij opkruisen.
Layline sturen
Layline sturen is praktisch bij navigeren. De koersafwijking (Cross Track Error, XTE) van de
navigator houdt de boot op de te volgen lijn. Als de XTE van de navigator groter dan 0,15 NM
wordt, berekent de stuurautomaat de layline en route naar het waypoint.
Reactie
Standaard wisselt het systeem tussen de HI/LO (hoog/laag) parameter set op basis van de
snelheid (motorboten) of snelheid en wind (zeilboten). U kunt echter handmatig selecteren
welke parameter set moet worden gebruikt.
HI of LO moet worden geselecteerd als er geen snelheid invoer beschikbaar is.
U kunt elk van de twee (HI/LO) parameter sets handmatig fijn afstellen. Niveau 4 is standaard,
met parameter waarden ingesteld door de Autotune functie. Als er geen autotune
uitgevoerd wordt (niet aanbevolen), zijn de niveau 4 waarden de standaard
fabrieksinstellingen.
Een laag reactieniveau vermindert de roeractiviteit en geeft een "lossere" besturing.
Een hoog reactieniveau verhoogt de roeractiviteit en geeft een "strakkere" besturing. Bij een
te hoge reactiesnelheid gaat de boot S-bochten maken.
Automatisch sturen
Deze optie toont een overzicht van alle stuurparameters van de stuurautomaat en u kunt
desgewenst parameters instellen.
Voor meer informatie raadpleegt u de afzonderlijke NSS evo2 Installatiehandleiding.
Installatie
Gebruikt voor stuurautomaat installatie en inbedrijfstelling. Raadpleeg de afzonderlijke NSS
evo2 Installatiehandleiding.
56
Stuurautomaat
| NSS evo2 Bedieningshandleiding