52
De functie gijpen voorkomen wordt geactiveerd als de schijnbare windhoek groter dan 175°
of tegenovergesteld aan de ingestelde windhoek wordt. Er wordt meer roer gegeven om
ongewenst gijpen te voorkomen.
De functies overstag en gijpen voorkomen bieden geen garantie tegen gevaarlijke situaties.
Als het effect van het roer en/of de aandrijfeenheid niet voldoende is, kan er een gevaarlijke
situatie ontstaan. In dergelijke situaties dient extra goed te worden opgelet.
WIND Nav modus
In de WIND Nav modus stuur de stuurautomaat de boot op wind en positie data.
In deze modus berekent de stuurautomaat de eerste koerswijziging die nodig is om naar het
actieve waypoint te navigeren, maar gebruikt de stuurautomaat bij de berekening ook de
huidige windrichting.
Besturing op wendpatronen
De stuurautomaat beschikt over een aantal automatische wendpatronen voor motorboten
wanneer de stuurautomaat in de AUTO modus staat.
Ú Opmerking:
De wendpatroon besturing optie is niet beschikbaar als het type boot op
ZEILEN is ingesteld - in dat geval is de overstag/gijpen functie beschikbaar.
Een wending starten
U start een wending door het gewenste wendsymbool te selecteren, gevolgd door de
bakboord of stuurboord optie in het dialoogvenster, om de richting voor de wending te
kiezen.
Een wending stoppen
U kunt een wending via het wendpatroon dialoogvenster stoppen.
Tijdens een wending kunt u die ook op elk gewenst moment stoppen, door op de STBY/
AUTO toets te drukken om naar STBY modus en handbesturing te gaan.
Variabelen voor wendingen
Alle wendpatroon besturingsopties, behalve de C-bocht, hebben instellingen die u kunt
aanpassen voordat u een wending start en op elk moment dat de boot aan het wenden is.
U-bocht
U-bocht verandert de huidige ingestelde koers 180° in tegengestelde richting.
De Wendsnelheid is gelijk aan de Snelheidslimiet instelling. Deze kan tijdens het wenden niet
worden veranderd.
Ú Opmerking:
Raadpleeg de afzonderlijke NSS evo2 Installatiehandleiding voor informatie
over de Snelheidslimiet instellingen.
C-bocht
Bij een C-bocht vaart de boot in een cirkel.
U kunt de wendsnelheid via het dialoogvenster aanpassen voordat de wending wordt
gestart en tijdens de wending. Bij een hogere wendsnelheid vaart de boot in een kleinere
cirkel.
Spiraal wending
Bij een spiraal wending vaart de boot in een spiraal met afnemende of toenemende straal.
Deze functie kan worden gebruikt voor het omcirkelen van vis of zoeken naar een object.
U stelt de beginstraal in voordat de wending wordt gestart en de verandering per wending
tijdens het wenden. Wanneer u de verandering per wending op nul zet, vaart de boot in een
cirkel. Negatieve waarden geven een afnemende straal aan en positieve waarden een
toenemende straal.
Stuurautomaat
| NSS evo2 Bedieningshandleiding