BELANGRIJK: de Greensmaster 3000-D nooit stop-
pen op een grasveld terwijl de maaicilinders in wer-
king zijn; dit kan leiden tot beschadiging van de
grasmat. Stoppen op een nat grasveld kan bescha-
digingen of sporen van de wielen veroorzaken.
6.
Voltooi het maaiwerk door de buitenste randen te
maaien. Maai daarbij altijd in een andere richting
dan de vorige keer. Houd altijd rekening met de
weersomstandigheden en de toestand van de gras-
mat. Kies steeds een andere maairichting dan de
vorige keer. Plaats eventuele vlaggen weer terug.
7.
Maak de grasmanden helemaal leeg voordat u naar
het volgende grasveld rijdt. Zwaar en nat maaisel
vormt een onnodige belasting voor de grasmanden
en maakt de maaier onnodig zwaarder. Hierdoor
worden motor, hydraulisch systeem, remmen e.d.
zwaarder belast.
TRANSPORT
Zorg dat de maaieenheden volledig geheven zijn. Zet de
versnellingshendel in de 2e versnelling als de
omstandigheden een hogere snelheid toelaten. Rijd in de
1e versnelling in ruw of heuvelachtig terrein. Gebruik de
remmen om de maaier af te remmen bij het afrijden van
steile hellingen om de controle over de maaier te
behouden. Benader ruw terrein altijd met lagere snelheid
(1e versnelling) en rijd voorzichtig als u bulten of kuilen
passeert. Zorg dat u vertrouwd raakt met de breedte van
de Greensmaster 3000-D. Probeer niet tussen objecten
door te rijden die zich dicht bij elkaar bevinden, om
kostbare schade en stilstandtijd te voorkomen.
WAARSCHUWING
De Greensmaster 3000-D moet nooit worden
gebruikt om andere voertuigen te slepen. Het beves-
tigingspunt op de achterkant van het chassis kan
worden gebruikt om de maaier vast te zetten tijdens
transport op een aanhanger of vrachtwagen, maar
niet om te slepen. Dit kan namelijk resulteren in het
stuurloos worden van de maaier, wat tot lichamelijk
letsel kan leiden.
INSPECTIE EN REINIGING NA HET
MAAIEN
Was de maaier na het maaien grondig met behulp van
een tuinslang (zonder spuitmond, zodat de afdichtingen
en lagers niet vervuild en beschadigd raken door een te
hoge waterdruk). Inspecteer de maaier na reiniging op
eventuele lekkage van hydrauliekolie, beschadigingen of
slijtage van hydraulische en mechanische onderdelen en
controleer de scherpte van de maaimessen. Smeer het
maai- en hefpedaal en de remas met SAE 30 olie en
gebruik eventueel een spuitbus met smeermiddel om
oxydatie te voorkomen, zodat de maaier de volgende
keer naar behoren functioneert.
Gebruik en bediening
21