Instructies voor het eerste gebruik
7.
Sluit en vergrendel de motorkap.
CONTROLES VOOR HET EERSTE
GEBRUIK
N.B.: controleer of de grond onder de maaiers vrij is van
afval e.d. Indien nodig het terrein schoonmaken voordat
u de maaier start.
1.
Neem plaats op de zitting en zet de versnellings-
hendel in de stand "Neutraal". Controleer of het
maai- en hefpedaal zich op gelijke hoogte bevin-
den.
2.
Neem uw voet van het rijpedaal en zorg ervoor dat
het rijpedaal in de neutrale stand staat. Zet het
handgas helemaal in de stand SNEL.
3.
Start de motor en laat die goed warmlopen.
Controleer de maaier daarna op het volgende:
A. Met het handgas in de stand SNEL het
maaipedaal indrukken. De maaieenheden
moeten nu zakken en alle maaicilinders moeten
beginnen te draaien.
B. Druk het hefpedaal in en houd dit ingedrukt.
De maaieenheden moeten stil gaan staan en
volledig in de transportstand worden geheven.
N.B.: zet de motor af en controleer of de lippen van
de grasmanden geen contact met de maaicilinders
maken tijdens het maaien. Als er sporen van contact
zichtbaar zijn, de trekarmen bijstellen.
C. Druk het rempedaal in, zodat de Greensmaster
3000-D niet kan rijden. Druk het rijpedaal in de
standen vooruit- en achteruit in.
D. Herhaal deze procedure gedurende 1-2 mi-
nuten. Zet versnellingshendel en maai- en hef-
pedaal daarna in de neutrale stand. Stel de par-
keerrem in werking, zet de motor af en neem
de sleutel uit de contactschakelaar. Controleer
op olielekkage. Als er sporen van lekkage zijn,
de koppelingen van het hydraulisch systeem
controleren. Neem bij blijvende olielekkage
contact op met uw TORO Distributeur voor
18
hulp en indien nodig onderdelen.
BELANGRIJK: de afdichtingen van motor of
wielen kunnen aanvankelijk gedurende korte
tijd een geringe olielekkage vertonen, totdat de
Greensmaster 3000-D is ingereden.
N.B.: omdat de Greensmaster 3000-D nieuw is en
de lagers en rollen goed aansluiten, moet voor deze
controle het handgas in de stand SNEL worden
gezet. Na de inrijperiode hoeft het handgas hiervoor
niet meer in de stand SNEL te worden gezet.
CONTROLEREN VAN
VEILIGHEIDSSCHAKELAARS
Voer de volgende drie systematische controles dagelijks
uit om te controleren of het beveiligingssysteem naar
behoren werkt.
1.
Neem plaats op de zitting. Stel de parkeerrem in
werking. Druk het hefpedaal helemaal in en laat het
daarna opkomen. Zet de versnellingshendel in de 1e
en 2e versnelling en probeer de motor in beide
standen te starten. De motor moet niet starten, wat
betekent dat de tractieschakelaar op het ventielen-
blok correct functioneert (fig. 13). Als de motor
niet start, gaat u verder bij punt 2. Als de motor wel
start, is er mogelijk een defect in het beveiligings-
systeem.
1.
Tractieschakelaar
2.
Neem plaats op de zitting. Stel de parkeerrem in
werking, druk het hefpedaal helemaal in en laat het
weer opkomen. Zet de versnellingshendel in de
Figuur 13