Instructies voor het eerste gebruik
INRIJDEN
1.
Raadpleeg de handleiding voor de motor die bij de
Greensmaster 3000-D is geleverd voor de aanbe-
volen perioden voor olieverversing en onderhoud
tijdens de inrijperiode.
2.
Voor alle onderdelen van de Greensmaster 3000-D,
behalve de motor, is slechts een inrijperiode van
8 uur nodig.
3.
Omdat de eerste uren van het gebruik cruciaal zijn
voor de toekomstige betrouwbaarheid van de
maaier, moeten de werking en prestaties in het
begin nauwlettend worden gecontroleerd. Op die
manier kunnen kleine gebreken vroegtijdig worden
geconstateerd en verholpen, voordat ze tot grotere
problemen leiden. Controleer de Greensmaster
3000-D tijdens de inrijperiode zorgvuldig op sporen
van olielekkage, losse bevestigingen of andere
gebreken.
4.
Om een optimale werking van het remsysteem te
garanderen, dienen de remmen voor het gebruik te
worden ingereden (gepolijst). Remmen inrijden:
druk het rempedaal stevig in en laat de maaier op
maaisnelheid rijden, totdat de remmen warmlopen
en gaan ruiken. Na het inrijden moeten de remmen
mogelijk worden nagesteld.
STARTEN EN STOPPEN
BELANGRIJK: het brandstofsysteem moet worden
ontlucht in de volgende situaties:
A. voor het eerste gebruik van een nieuwe
machine.
B. als de motor is afgeslagen doordat alle brand-
stof verbruikt is.
C. als er onderhoud is verricht aan onderdelen van
het brandstofsysteem, bijv. brandstoffilter,
waterafscheider.
Zie: Ontluchten van het brandstofsysteem.
N.B.: controleer of de grond onder de maaiers vrij is van
16
afval e.d. Indien nodig het terrein schoonmaken voordat
u de maaier start.
1.
Neem plaats op de zitting en zet de versnellings-
hendel in de stand "Neutraal". Controleer of het
maai- en hefpedaal zich op gelijke hoogte bevin-
den.
2.
Neem uw voet van het rijpedaal en zorg ervoor dat
het rijpedaal in de neutrale stand staat.
3.
Zet het handgas helemaal in de stand SNEL.
4.
Draai de contactsleutel in de stand ON en houd de
sleutel in die stand totdat het indicatielampje voor
het voorgloeien dooft (ca. 6 seconden).
BELANGRIJK: gebruik nooit ether of andere
startvloeistoffen om de motor te starten.
5.
Draai de contactsleutel direct in de stand START
(fig. 7). Laat de sleutel los zodra de motor
aanslaat. De sleutel keert vanzelf terug in de stand
ON. Zet het handgas op LANGZAAM.
zlaat de startmotor nooit meer dan 20 seconden
achter elkaar draaien; dit kan tot beschadiging van
de startmotor leiden. Als de motor na 20 seconden
niet is aangeslagen, de contactsleutel op OFF
draaien. Controleer nogmaals alle instellingen,
wacht nog eens 10 seconden en probeer de motor
opnieuw te starten.
6.
Als de motor niet aanslaat, de contactsleutel in de
stand OFF draaien, 2–3 seconden wachten en de
startprocedure herhalen.
7.
Voer de volgende handelingen uit als u de motor
voor de eerste keer start, wanneer de motorolie
ververst is of groot onderhoud aan motor, trans-
missie of as is verricht.
A. Laat de maaier een à twee minuten voor- en
achteruit rijden.
B. Controleer de werking van de maai- en hef-
pedalen.
C. Draai het stuurwiel helemaal links- en rechtsom
om de stuurwerking te controleren.