4
Extra apparatuur
ingeschakeld wanneer de machine rijdt. De
STILL SafetyLight kan ook worden in- en uit-
geschakeld via het display- en bedieningspa-
neel.
– Druk hiervoor op de betreffende knop.
OPMERKING
Als de machine wordt gebruikt op de openba-
re weg, moet de STILL SafetyLight worden uit-
geschakeld.
Ruitenwisser/ruitensproeier bedie-
nen
– Druk op de knop (1) om de voorruitwisser/-
sproeier (variant) en de dakruitwisser (vari-
ant) in te schakelen.
– Druk op de knop (2) om de achterruitwis-
ser/-sproeier (variant) in te schakelen.
Door herhaaldelijk op de desbetreffende knop
te drukken, wordt er in de hieronder aangege-
ven volgorde tussen de bedieningsniveaus
omgeschakeld.
Knopbediening
1e keer
2e keer
3e keer + vasthou-
den
4e keer
Ruitensproeierinstallatie vullen
LET OP
Componenten kunnen door bevriezing beschadigd
raken!
Water zet bij bevriezing uit. Als er geen antivries in
het systeem aanwezig is, kan de ruitensproeierinstal-
latie bij vorst beschadigd raken door ijsvorming.
– Gebruik altijd ruitensproeiervloeistof met antivries.
224
Bedieningsniveau
Uit
Aan
Interval
Ruitensproeier
Uit
57348011854 NL - 08/2020 - 12
Gebruik
1
2
7312_003-171_V3