4.
Rook niet en blijf uit de buurt van vonken,
vlammen, statische ontladingen of ande-
re ontstekingsbronnen.
5.
Als u een draagbare container gebruikt
om brandstof te bewaren en in de motor
te gieten, gebruik dan uitsluitend een
plaatselijk goedgekeurde rode BENZI-
NEBUS.
6.
Raak met de tuit de vulopening of de
trechter aan om elektrostatische vonken
te voorkomen.
7.
Vul de brandstoftank, maar doe ze niet te
vol. De brandstof kan uitzetten en overlo-
pen wanneer de temperatuur stijgt.
8.
Draai de vuldop stevig vast.
9.
Veeg eventueel gemorste benzine on-
middellijk op met droge doeken. Werp die
doeken weg zoals het hoort. Overeen-
komstig de plaatselijk geldende wetten
en voorschriften.
DMU27451
De motor gebruiken
DMU31811
Op gang brengen van het brand-
stofsysteem
1.
Als er een brandstofleidingkoppelstuk of
brandstofkraan op de boot is voorzien,
sluit de brandstofleiding dan zorgvuldig
aan op het koppelstuk of open de brand-
stofkraan.
2.
Knijp in de opvoerpomp, met de pijl naar
boven gericht, tot u de pomp stevig voelt
worden.
1. Pijl
DMU27492
Starten van de motor
DWM01600
WAARSCHUWING
Controleer alvorens te starten of de boot
stevig aangemeerd is en of u niet belem-
merd wordt bij het sturen. Vergewis u er
ook van dat er zich geen zwemmers in het
water rondom de boot bevinden.
DMU27628
Modellen met elektrische starter en af-
standsbediening
DWM01840
WAARSCHUWING
Het niet bevestigen van de motorstop-
G
schakelaarkoord kan resulteren in een
op hol geslagen boot wanneer de schip-
per uit de boot wordt geslingerd. Beves-
tig
de
motorstopschakelaarkoord
tijdens het gebruik van de motor op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been. Maak de koord niet vast
aan kleren die kunnen worden losge-
trokken. Zorg ervoor dat de koord ner-
gens achter verstrikt raakt, waardoor ze
haar functie verliest.
Zorg ervoor dat u tijdens een normaal
G
gebruik niet per ongeluk aan de koord
trekt. Als de motoraandrijving wegvalt,
wordt de boot veel minder goed bestuur-
baar. Zonder motoraandrijving zal de
Werking
48