Fig. 8-1 Voorzijde
1. Zet het mobiliteitshulpmiddel aan de voorzijde (1)
en achterzijde (2) vast met de riemen voor het
bevestigingssysteem.
2. Zet het mobiliteitshulpmiddel vast door de riemen
aan te spannen volgens de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant van het bevestigingssysteem.
1540311-L
Fig. 8-2 Achterzijde
8.3.2 Hoe de gebruiker in het mobiliteitshulpmiddel
wordt bevestigd
LET OP!
Kans op letsel als de gebruiker niet correct
wordt vastgezet in het mobiliteitshulpmiddel.
– Zelfs als het mobiliteitshulpmiddel is uitgerust
met een lichaamsband, is dit geen vervanging
voor een echte veiligheidsgordel die voldoet
aan ISO 10542 in het transportvoertuig.
Gebruik altijd de veiligheidsgordel die in het
transportvoertuig is geïnstalleerd.
– Veiligheidsgordels moeten contact maken
met het lichaam van de gebruiker. Ze
mogen niet worden weggehouden van het
lichaam van de gebruiker door delen van het
mobiliteitshulpmiddel, zoals armsteunen of
wielen.
– Veiligheidsgordels moeten zo strak mogelijk
worden aangetrokken zonder dat dit ongemak
voor de gebruiker veroorzaakt.
– Veiligheidsgordels mogen niet worden geplaatst
als deze zijn gedraaid.
– Zorg dat het derde verankeringspunt van de
veiligheidsgordel niet rechtstreeks aan de vloer
van het voertuig maar aan een van de zijkanten
van het voertuig is bevestigd.
Transport
95