7.
Zet de rubberen stop in de gewenste positie.
8. Draai de contramoer weer vast.
9.
Zet de beensteun in de gewenste positie.
10. Trek de klemhendel weer vast.
1540311-L
4.18.4 Lengte van de beensteun instellen
LET OP!
Risico op letsel door onjuiste aanpassing van de
voet- en beensteunen
– Vóór en tijdens elke rit is het noodzakelijk om
ervoor te zorgen dat de beensteunen niet in
contact komen met de zwenkwielen of de
grond.
•
Inbussleutel van 5 mm
1. Schroef (1) met de schroefsleutel losdraaien.
2. De gewenste lengte instellen.
3. Schroef weer vastdraaien.
4.18.5 Diepte van de kuitplaat instellen
De diepte van de kuitplaat kan via de bevestigingsplaat
worden ingesteld. Door de gatencombinatie van de
bevestigingsplaats kunnen 5 verschillende diepten worden
ingesteld.
Montage
65