11.1 Wegen / omschakelen van weegeenheden
Het gewogen materiaal opleggen.
Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding [
verschijnt.
Het weegresultaat aflezen.
De aanduiding netto/bruto omschakelen door de
toets F te drukken.
netto gewicht eenheid A
A
zie hoofdstuk 8.4,
evtl. naar volgende actieve weegeenheden
(menu-instelling [ C3.W.B ]).
11.2 Optellen
Bij optellen van stuks kan men de in de container toegevoegde elementen bijtellen
of de uit de container gehaalde elementen aftellen. Om het tellen van grotere
aantallen mogelijk te maken dient het gemiddelde gewicht van één element te
worden bepaald met behulp van klein aantal elementen (referentieaantal). Hoe
groter het referentieaantal hoe preciezer het optellen.
Ingeval van zeer kleine of verschillende elementen moet de referentiewaarde
bijzonder groot zijn.
De handeling gebeurt in vier stappen:
• de weegschaalcontainer tarreren,
• het aantal referentiestuks bepalen,
• het referentiegewicht wegen,
• optellen.
De functie activeren
In de weegmodus de toets F drukken en zolang
gedrukt houden totdat op display de melding
[ FWnm ] verschijnt. De toets vrijlaten. De eerste
menupunt met de actuele instelling verschijnt.
Met de toets TARE de menupunt "Optellen"
kiezen en met de toets S bevestigen.
De weegschaal staat in de optelmodus.
41
↔
bruto gewicht eenheid
]
100.0000
100.0000
500.000
AES/AEJ-BA-nl-0912
g
B/G
g
mT
Fonm
PCS
0