5. Zet de gashendel op Snel. Het wiel moet stil blijven
staan of iets achteruit kruipen. Indien nodig opnieuw
afstellen.
6. Draai de borgmoeren op de kogelverbindingen vast
(Figuur 79).
Figuur 79
1. Dubbele moeren
2. Pompstang
3. Stelbout
WAARSCHUWING
De beveiliging van het elektrische systeem zal
niet goed werken als de verbindingsdraad is
gemonteerd.
• Maak de verbindingsdraad los van de stekker
van de kabelboom en sluit de stekker aan op
de stoelschakelaar als de afstelling klaar is.
• Gebruik de machine nooit als de
verbindingsdraad is gemonteerd en de
stoelschakelaar is omgeleid.
7. Nadat de neutraalstand van beide pompen is
afgesteld, schakelt u de machine uit.
8. Maak de verbindingsdraad los van de stekker
van de kabelboom en sluit de stekker aan op de
stoelschakelaar.
9. Monteer de bevestigingsstang van de stoel en laat
de stoel neer.
10. Haal de kriksteunen weg.
4. Borgmoer
5. Kogelverbinding
6. Pompen
Onderhoud van het
maaidek
Maaidek horizontaal stellen in
drie standen
De machine instellen
1. Plaats de maaimachine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
4. Controleer de spanning van alle vier banden. Indien
nodig, banden oppompen tot 90 kPa.
5. Zet het maaidek op een maaihoogte van 76 mm.
6. Controleer de vier kettingen. De kettingen moeten
gespannen zijn.
• Als een van de achterste kettingen slap is, moet u
de voorste steunarm aan dezelfde kant lager (losser)
zetten. Zie Schuinstand van het maaidek instellen.
• Als een van de voorste kettingen slap is, moet u de
voorste steunarm voor deze ketting hoger (vaster)
zetten. Zie Schuinstand van het maaidek instellen.
Maaidek horizontaal stellen
1. Zet het rechter maaimes in de horizontale stand
(Figuur 80).
59