Figuur 14
1. Contactschakelaar
2. Uit
Figuur 15
1. Gas – SNEL
De motor starten bij koud weer
(beneden -5 °C)
Opmerking: Gebruik de juiste motorolie voor
de starttemperatuur. Zie Motorolie controleren in
Onderhoud motor (bladz. 37).
1. Start de motor met de gashendel op Snel.
2. Draai het contactsleuteltje naar rechts op Lopen
(Figuur 14).
3. Houd de schakelaar van de gloeibougie 10 tot
15 seconden ingedrukt. Het lampje gaat dan
branden.
4. Laat de schakelaar na 10–15 seconden los. Het
lampje zal dan doven.
5. Draai het contactsleuteltje op Start en het
indicatielampje van de gloeibougies gaat weer
branden. Laat het sleuteltje los zodra de motor
aanslaat.
3. Lopen
4. Start
2. Gas – LANGZAAM
Belangrijk: Start de motor telkens niet langer
dan 30 seconden om te voorkomen dat de
startmotor oververhit raakt.
Opmerking: Gebruik geen brandstof die nog
over is van de zomer. Gebruik uitsluitend verse
winterdieselbrandstof.
Motor afzetten
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem
in werking (Figuur 16).
2. Zet de gashendel halverwege tussen Langzaam en
Snel (Figuur 15).
3. Laat de motor 60 seconden stationair draaien.
4. Draai het contactsleuteltje op Uit (Figuur 14).
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
5. Verwijder het contactsleuteltje om te voorkomen
dat iemand per ongeluk de machine start, voordat u
de machine vervoert of stalt.
6. Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de machine
transporteert of stalt.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de
brandstofafsluitklep is gesloten voordat
u de machine transporteert of stalt omdat er
brandstof kan lekken uit de machine. Stel de
parkeerrem in werking voordat u de machine
transporteert.
Belangrijk: Verwijder het sleuteltje omdat de
kans bestaat dat de brandstofpomp in werking
blijft waardoor de accu kan ontladen.
VOORZICHTIG
Kinderen of omstanders kunnen letsel
oplopen als zij de machine verplaatsen of
proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd
is achtergelaten.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en
stel de parkeerrem in werking wanneer u de
machine onbeheerd achterlaat, ook al is het
slechts voor een paar minuten.
Bedienen van de
maaikoppeling (aftakas)
Met de aftakasschakelaar kunt u de maaimessen en
aangedreven werktuigen in- en uitschakelen.
23