Onderhouden remmen
Parkeerrem afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
1. Stel de parkeerrem in werking, hendel omhoog.
2. Meet de lengte van de veer. De lengte tussen de
ringen moet 64 mm zijn (Figuur 66).
3. Als de lengte moet worden afgesteld, draait u de
contramoer onder de veer los en draait u de moer
direct onder de gaffel aan (Figuur 66). Draai de moer
totdat de lengte correct is. Draai de moer naar rechts
om de veer korter te maken en naar links om de veer
langer te maken.
4. Draai de twee moeren vast.
5. Stel de parkeerrem in werking, hendel omhoog.
Controleer nogmaals de lengte van de veer.
6. Indien afstelling nodig is, moet u bovenstaande
procedure herhalen.
7. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de
machine.
Figuur 66
1. Remhendel –
ingeschakeld
2. 64 mm
3. Stelmoer en contramoer.
Onderhoud riemen
Riemen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen,
schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde
riemen.
Aandrijfriem van maaidek
vervangen
Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren
tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen
tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en
scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert.
Belangrijk: De bevestigingen op de
maaidekdeksels van deze machine zijn zo
ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten
nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle
bevestigingen op een deksel een paar slagen losser
zodat het deksel loszit maar nog wel bevestigd is
en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los
totdat het deksel eraf komt. Hiermee voorkomt
u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen
losdraait.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Verwijder de drijfriemkappen en de bijbehorende
bouten (Figuur 67).
4. Verwijder de veer en de riemgeleider van de arm van
de spanpoelie.
5. Verwijder de aanwezige riemkap indien dit nodig is.
6. Leg de nieuwe riem rond de poelies van het maaidek
en de poelie van de tandwielkast onder de motor
(Figuur 68).
7. Monteer de riemgeleider op de veerbelaste
spanpoelie in een hoek van 45 graden zoals wordt
getoond in Figuur 68. Draai de bout vast met een
torsie van 37–45 Nm.
8. Monteer de veer van de spanpoelie op de twee polen
(Figuur 68).
9. Schuif de drijfriemkappen in de lippen, draai
de bouten vast en zet de vergrendelingen vast
(Figuur 67).
51