Onderhoud motor
Onderhoud van het luchtfilter
Opmerking: U moet de filters vaker controleren als
de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of
zanderige omstandigheden.
Het luchtfilter verwijderen
Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Maak de sluitingen op het luchtfilter los en trek
het luchtfilterdeksel van de luchtfilterbehuizing
(Figuur 39).
4. Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel met
perslucht.
5. Schuif het filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing
(Figuur 39). Zorg ervoor dat u niet met het filter
tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot.
6. Inspecteer het filter op beschadiging door een
felle lichtbron op de buitenkant van het filter te
richten en er doorheen te kijken. Gaten in het filter
zijn herkenbaar als lichte plekken. Als het filter is
beschadigd, moet u dit weggooien.
1. Luchtfilterbehuizing
2. Luchtfilter
Luchtfilter monteren
1. Als u een nieuwe filter monteert, moet u dit
controleren op transportschade. Een beschadigd
filter mag niet worden gebruikt.
2. Schuif het filter voorzichtig in de filterbehuizing
(Figuur 40). Zorg ervoor dat het filter volledig vastzit
door de buitenring van het filter tijdens de montage
aan te drukken.
Belangrijk: Druk niet op het zachte midden
van het filter.
3. Monteer het luchtfilterdeksel en vergrendel dit
(Figuur 40).
37
Figuur 39
3. Luchtfilterdeksel
4. Vergrendelingen