Stijlen (Automatische begeleiding) en patronen
Patroonvariaties – Secties
Net als stijlen kent elk patroon verschillende secties
waarmee u dynamische variaties aan de performance
kunt toevoegen. Er zijn vijf secties (A t/m E).
In tegenstelling tot stijlen hebben patronen echter
geen secties die specifiek zijn bedoeld voor het begin
of het einde van de song, zoals Intro en Ending. Alle
secties (A t/m E) worden herhaaldelijk afgespeeld
tot ze handmatig worden gestopt.
Het tempo wijzigen
Een stijl of patroon kan op elk gewenst tempo worden
afgespeeld: snel of langzaam.
1
Druk op de knop [TEMPO/TAP] om
de Tempo-waarde in de display weer
te geven.
Tempo
Huidige tempowaarde
2
Stel een tempo in (tussen 011 en 280)
met de draaiknop.
Druk de knoppen [+] en [-] tegelijkertijd in om de
waarde direct te resetten naar het standaardtempo
van de huidige stijl of song of het huidige patroon.
Tijdens het afspelen kunt u het tempo wijzigen
door slechts twee keer in het gewenste tempo
op de knop [TEMPO/TAP] te drukken.
OPMERKING
• Bovengenoemde handeling is ook van toepassing
op het afspeeltempo van een song of arpeggio.
42
PSR-E433 Gebruikershandleiding
090
Tap Start
U kunt het afspelen van de stijl, het patroon of de song
ook starten door in het gewenste tempo op de knop
[TEMPO/TAP] te tikken: vier tikken voor een maat
met vier tellen (4/4 enzovoort) en drie keer voor een
maat met drie tellen (3/4 enzovoort).
Het volume van de stijl of het
patroon aanpassen
U kunt de volumebalans tussen het afspelen van een
stijl of patroon en uw toetsenspel aanpassen.
1
Druk op de knop [FUNCTION].
2
Gebruik de CATEGORY-knoppen [+]
en [-] om 'StyleVol' (functie 001) of
'PatrnVol' (functie 003) op te roepen.
3
Stel het volume met de draaiknop in
op een waarde tussen 000 en 127.
StyleVol
100
001