Werking
5.
Beweeg de hendels zoals getoond om
de
motorkap
OPGELET: Als de motorkap niet cor-
rect wordt geïnstalleerd, kan er water
onder de motorkap terechtkomen en
de motor beschadigen, of kan de mo-
torkap wegvliegen bij hoge snelhe-
den.
[DCM01991]
Controleer na de motorkap te hebben aan-
gebracht of ze goed op haar plaats zit door
er met twee handen op te duwen. Als de mo-
torkap los zit, dient u ze te laten herstellen
door uw Yamaha-dealer.
51
te
vergrendelen.
ZMU06131
ZMU06132
DMU34581
Trim- en kantelbekrachtigingssys-
teem
DWM01930
●
Kom nooit onder het staartstuk als het
gekanteld is, zelfs niet als de kantel-
steunhendel vergrendeld is. Als de bui-
tenboordmotor per ongeluk valt, kunt u
ernstig gewond raken.
●
Er kunnen lichaamsdelen worden ver-
pletterd tussen de motor en de klem-
beugel wanneer de motor wordt getrimd
of gekanteld.
●
Ga na of er zich niemand in de buurt van
de buitenboordmotor bevindt alvorens
deze controle uit te voeren.
1.
Controleer de trim- en kantelbekrachti-
gingseenheid op tekenen van olielek-
ken.
2.
Bedien alle trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaars om na te gaan of al de
schakelaars werken.
3.
Kantel de buitenboordmotor naar boven
en controleer of de trim- en kantelstang
volledig naar buiten wordt geduwd.