Eerste Uitgave - Tweede Herdruk
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Een verkeerde of onvoldoende onderhoudsbeurt
kan de wagen gevaarlijk maken voor de operator
of voor de mensen die in nabijheid komen. Zorgen
dat onderhoud en smering regelmatig uitgevoerd
worden, zoals aangeduid door de fabrikant, teneinde
de wagen zo veilig mogelijk te houden.
De onderhoudsbeurten staan in verband met het
aantal werkuren die de wagen uitvoert. De urenteller
nakijken en steeds werkend houden. Nagaan of
alle onregelmatigheden, ondervonden tijdens de
onderhoudsbeurt, hersteld worden alvorens de
wagen alweer te gebruiken.
OPGELET
Alle operaties, aangeduid met "" moeten door
een gespecialiseerde technicus uitgevoerd
worden.
Binnen de eerste 10 werkuren
1. Controleer het olieniveau in de reductors, in
de versnellingsbak/verdeler reductor en in de
differentiëlen.
2. Controleer het vastzitten van de schroefbouten
van de wielen regelmatig.
3. Controleer het vastzitten van alle schroefbouten
in het algemeen.
4. Controleer eventuele olielekkages uit de
koppelingen.
Binnen de eerste 100 werkuren
1. Vervang de olie in het differentieel, in de wiel
reductors en in de versnellingsbak/verdeler
reductor.
Code 57.0009.0560
GTH-4013 SX - GTH-4017 SX - GTH-4013 EX - GTH-4017 EX
Elke 10 werkuren of dagelijks
1. Controleer het oliepeil van de motor.
2.
Reinig de filter voor de luchtzuiging.
3.
Controleer het niveau van de motor koelvloeistof
4.
Indien nodig, maak de radiator schoon.
5.
Controleer het niveau van de hydraulische olie
in de tank.
6.
Zorgen dat verlengassen ingevet zijn en
corresponderen met schuifschaatsen.
7.
Smeer de eindwerktuig-draagblad in.
8.
Smeer alle articulaties van arm en stabilisatoren,
de scharnieren van voor- en achterassen, de
overbrengingsassen en eventuele uitrusting die
bij de machine hoort in.
9.
Controleer de werking van de
omkantelsysteem
10. Controleer
de werking van de elektrische
verlichtingssysteem.
11. Controleer de werking van de remsysteem en
de parkeerrem.
12. Controleer
de werking van de
selectiesysteem.
13. Controleer de werking
systeem van de vorken.
14. C o n t r o l e e r
d e
veiligheidsinrichtingen.
15. Controleer de synchronisatie van de arm
uitschuivingen.
Elke 50 werkuren of wekelijks
Behalve de voorgenoemde operaties, zijn ook déze uit te
voeren.
1. Controleer de druk op riemen van alternateur
2. Controleer de banddruk
3. Controleer het vastzitten van de schroefbouten
van de wielen
4. Controleer het vastzitten van de schroeven van
de cardanassen
5. Reinig de radiator vleugels.
Bedieningshandleiding
Onderhoud
.
van de evenwicht-
w e r k i n g
v a n
anti-
draai-
d e
99